herder kent bergstallen
28.1-2
Maria Valtorta:
'Ze zwijgen.
De Maagd, als ze niet spreekt,
lijkt zich te concentreren in innerlijk gebed.
Ze glimlacht vriendelijk bij haar gedachten
en als ze naar de menigte kijkt, lijkt ze niet te zien wat wij zien:
een man, een vrouw, een oude man, een herder, een rijke man of een arme man.
Maar wat zij alleen ziet.
"Heb je het koud?" vraagt Jozef,
omdat de wind opsteekt.
"Nee. Dank je."
Maar Jozef vertrouwt het niet.
Hij raakt haar voeten aan, bungelend aan de zijkant van het ezeltje,
de voeten geschoeid in sandalen, nauwelijks zichtbaar onder de lange jurk,
en ze moeten koud aanvoelen, want hij schudt zijn hoofd en haalt een deken af
dat over zijn schouder geslagen was en wikkelt dat om haar benen
en spreidt het over haar schoot, zodat haar handen erg warm zijn
daaronder en onder de mantel.
Ze ontmoeten een herder,
die met zijn kudde de weg oversteekt
van de weide rechts naar het weiland links van de weg.
Jozef buigt zich naar hem toe
om hem iets te vertellen.
De herder knikt.
Jozef neemt de ezel en trekt hem achter de kudde de weide in.
De herder haalt een ruwe kom uit een zak
en melkt een dik schaap met gezwollen uiers
en geeft de kom aan Jozef, die hem aan Maria aanbiedt.
"God zegene jullie allebei," zegt Maria.
"Jij voor je liefde, en u voor uw goedheid.
Ik zal voor u bidden."
"Komen jullie van ver?"
"Uit Nazareth," antwoordt Jozef.
"En je gaat waarheen?"
"Naar Bethlehem."
"Lange reis voor de vrouw in die staat. Is dat uw vrouw?"
"Dat is mijn vrouw."
"Heb je iets om naartoe te gaan?"
"Nee."
"Wat erg! Bethlehem is vol met mensen
die overal vandaan zijn gekomen om zichzelf te laten registreren
of om zich elders te gaan registreren.
Ik weet niet of je onderdak zult vinden.
Bent u bekend met de plaats?"
"Niet erg veel."
"Wel... ik zal je wat leren... voor haar (en hij wijst naar Maria).
Zoek het hotel! Het zal vol zijn, maar ik vertel je dit om je erheen te leiden.
Het staat op een vierkant plein, het grootste. Je gaat er vanaf deze hoofdweg naartoe.
Je kunt niet fout gaan. Er staat een fontein aan de voorkant,
het is groot en laag, en heeft een grote deur.
Het zal vol zijn... maar...
als jullie niets vinden in het hotel, of in de huizen,
ga dan áchter het hotel richting het platteland.
Daar zijn stallen in de berg,
die soms worden gebruikt door kooplui die naar Jeruzalem gaan
om de dieren te huisvesten die geen plaats kunnen vinden in de afspanning.
Het zijn stallen, weet je, in de bergen: vochtig, koud en zonder deur.
Maar ze zijn wel een schuilplek, omdat de vrouw... niet op straat kan blijven.
Misschien vind u daar een plekje... en wat hooi om te slapen... en voor de ezel.
En God zij met jullie!"
"En God geve u vreugde!" antwoordt Maria.
Jozefs weerwoord: "Vrede met u."'
Reacties
Een reactie posten