en Zijn volk ontving Hem niet...
73.9
Maria Valtorta:
'In de stilte, alleen onderbroken
door het geritsel van sandalen op het grind van het pad,
is een snik te horen.
"Wie huilt er?" vraagt Jezus, terwijl Hij zich omdraait.
En Judas: "Het is Johannes. Hij was bang."
(Johannes:)
"Nee. Niet bang.
Ik had mijn hand al op het mes aan mijn riem...
maar ik herinnerde me Jouw uitspraak: "Niet doden, vergeven!"
Dat zeg Jij altijd..."
"Waarom huil je dan?" vraagt Judas.
"Omdat ik lijd als ik zie dat de wereld Jezus niet wil.
Hij herkent Hem niet, en wil Hem niet kennen. Oh! Het is zo'n pijn!
Alsof ze mijn hart doorprikten met doornen gemaakt van vuur.
Alsof ik mijn moeder had zien vertrappen en spugen in het gezicht van mijn vader...
Nog erger... alsof ik Romeinse paarden had zien eten in de Heilige Ark
en zien rusten in het Heilige der Heiligen!"
"Niet huilen, mijn Johannes!
Je zult, deze keer en op talloze andere keren, zeggen:
'Hij was het Licht dat in de duisternis kwam schijnen,
maar de duisternis begreep Hem niet.
Hij kwam in de wereld die door Hem werd gemaakt,
maar de wereld herkende Hem niet.
Hij kwam naar Zijn stad, naar Zijn huis,
en Zijn volk ontving Hem niet.'
Oh! huil niet zo!"
"Zoiets gebeurt niet in Galilea!" verzucht Johannes.
"Dan zeker niet in Judea!" antwoordt Judas. "Jeruzalem is de hoofdstad en drie dagen geleden prees het U, Messias. Dit hier... een plek van ruwe herders, boeren en groentenboeren... niet als basis genomen worden. Zelfs de Galileeërs, ga erheen, die zullen niet allemaal goed zijn. Waar kwam Judas, de valse Messias, tenslotte vandaan? Er werd gezegd..."
"Genoeg, Judas!
Het heeft geen zin om je zorgen te maken.
Ik ben kalm. Wees ook zo.
Judas, kom hier. Ik moet met je praten."
Judas sluit zich bij hem aan.
"Neem de tas. Jij betaalt de kosten. Voor morgen."
"En waar zullen we dan nu verblijven?"
Jezus lacht en is stil.'
Reacties
Een reactie posten