zoet water dat geest zuivert

LXXIV

BIJ HET HOTEL IN BETHLEHEM

en OP HET PUIN VAN ANNA'S HUIS




74.1

Maria Valtorta:

'De vroege uren van een heldere zomerochtend.

De lucht is roze geschilderd in enkele dunne wolken,

die eruit zien als rafeltjes gaas die verloren werden op een turquoise satijnen tapijt.

Je hoort het gezang van vogels, die al bedwelmd zijn door het licht...

Mussen, merels, roodborstjes tjilpen, kwetteren, vechten om een ​​stengel, om een ​​rups, om een ​​takje om mee naar hun nest te nemen, om in de krop te stoppen, om als zitje te nemen.

Zwaluwen schieten vanuit de lucht naar het beekje om hun sneeuwwitte borst getint met roest te baden, en terwijl ze de frisheid van de golf opvangen, de nog slapende vlieg grijpend die aan een stengel hangt, komen ze weer boven met de beweging van een gepolijst mes, gorgelend vreugdevol.

Twee kwikstaarten, gekleed in grijze zijde, lopen sierlijk als twee dames langs de oever van de beek en houden hun lange, met zwart fluweel versierde staarten hoog omhoog, ze kijken in de spiegel, ze vinden zichzelf mooi, ze vervolgen hun wandeling, bespot door een merel die ze achterna fluit met zijn lange gele snavel, een echte boef van het bos.

In een dikke wilde appelboom, die alleen staat naast de ruïnes, roept een nachtegaal nadrukkelijk haar metgezel, en valt pas stil als ze hem ziet aankomen met een lange rups die worstelt in de grip van zijn dunne snavel. Twee rotsduiven, die waarschijnlijk ontsnapt zijn uit een duiventil in de stad, en ervoor kozen vrij te leven tussen de spleten van de verwoeste toren, geven zich over aan hun baltsspel, hij, verleider, grommende, en zij, bescheiden, koerende.

Jezus kijkt, met Zijn armen voor Zijn borst gevouwen,

naar al deze vrolijke diertjes en glimlacht.





"Al klaar, Meester?" vraagt ​​Simon achter hem.

"Al klaar. Slapen de anderen nog?"

"Nog steeds."

"Ze zijn jong... Ik heb me gewassen, in die stroom...

Zoet water, dat de geest zuivert..."

"Ik ga nu!"


Terwijl Simon, slechts gekleed in een korte tuniek,

zich wast en zich vervolgens aankleedt,

verschijnen Judas en Johannes.


"God behoede Je, Meester! Zijn we te laat?"

"Nee. Het is nauwelijks ochtend. Maar schiet nu op, en laten we gaan."

De twee wassen zich en trekken dan een tuniek en mantel aan.


Voordat ze vertrekken, plukt Jezus enkele bloemetjes die tussen de spleten van twee rotsblokken zijn opgeschoten en plaatst ze in een houten kistje, waarin al andere dingen zitten, die ik niet goed kan onderscheiden.

Hij legt uit: "Ik zal ze naar de Moeder brengen. Het zal haar dierbaar zijn..."'


9 jan.1945

Reacties

Populaire posts van deze blog

Jezus gaat naar Samaria - 2e jaar begint - nu Redder (meer dan Leermeester) - Barmhartigheid uitbreiden!

en Zijn volk ontving Hem niet...

zie het Lam van God !