dwaze maagden vinden deur gesloten
206.3
Maria Valtorta:
'Het werd middernacht,
en er klonk een kreet: "Daar komt de bruidegom! Ga hem tegemoet!"
De tien meisjes stonden op bevel op, namen hun sluiers en bloemenkransen,
schikten hun haar en renden naar waar de lampen stonden.
Vijf ervan waren nu aan het wegkwijnen...
De pit, niet langer gevoed door olie, was volledig verteerd
en rookte in steeds zwakkere flikkeringen, klaar om uit te gaan bij het minste zuchtje wind.
Terwijl de vijf andere lampen, door de voorzichtige vrouwen bijgevuld voor het slapengaan,
nog steeds vlammen hadden die nog feller waren geworden door de nieuwe olie
die aan de lampjes was toegevoegd.
"Oh!" smeekten de dwazen maagden, "geef ons wat van jullie olie!
Anders gaan de lampen uit, zelfs als je ze nog maar verplaatst.
Die van jullie zijn al mooi!..."
Maar de verstandigen antwoordden:
"Buiten waait de nachtwind, en er valt zware regen.
Er is niet voldoende olie om een sterke vlam te maken, die wind en vochtigheid kan weerstaan.
Als wij ze aan jullie geven, zal ons licht ook gaan walmen.
En hoe treurig zou de processie zijn zonder flikkerende vlammen!
Ga, ren naar de dichtstbijzijnde verkoper, bid, klop, laat hem opstaan
zodat hij jullie olie kan geven."
En zij, angstig, hun sluiers kreukelend, vlekken makend in hun kleren,
hun bloemenkransen verliezend terwijl ze tegen elkaar opbotsten en renden,
volgden het advies van hun metgezellinnen op.
Maar toen zij weggingen om de olie te kopen,
zie, daar verscheen de bruidegom al, met zijn bruid, aan het einde van de straat.
De vijf maagden, gewapend met de brandende lampen, renden hem tegemoet,
en samen met hen gingen de pasgetrouwden het huis binnen voor de afsluiting van de ceremonie,
waarin de maagden de bruid tot slot naar het bruidsvertrek zouden begeleiden.
De deur werd gesloten nadat de pasgetrouwden binnen waren,
en degenen die buiten waren, bleven buiten.
En zo ging het ook met de vijf dwaze maagden,
die uiteindelijk met de olie arriveerden, maar de deur op slot vonden
en er tevergeefs op sloegen, hun handen kneuzend en jammerend:
"Heer, Heer, doe ons open! Wij maken deel uit van de bruiloftsstoet.
Wij zijn de verzoenende maagden, uitverkoren om uw bed eer en fortuin te brengen."
Maar de bruidegom, vanaf de bovenste verdieping van het huis,
de meest intieme gasten even alleen latend, die hij juist uitzwaaide
toen de bruid het bruidsvertrek binnenkwam, zei:
"Voorwaar, Ik zeg jullie, Ik ken jullie niet. Ik weet niet wie jullie zijn.
Jullie gezichten waren niet vrolijk/feestelijk rondom mijn geliefde.
Jullie zijn overweldigers. Blijf daarom buiten het bruidsvertrek."
En de vijf dwazen gingen wenend weg door de donkere straten,
met het nu nutteloze licht, hun kleren gekreukt, hun sluiers gescheurd,
hun bloemenkransen losgemaakt of verloren..."'
Reacties
Een reactie posten