velen zijn geroepen, weinigen houden vol
206.13
M. Valtorta:
'"Zoals je ziet, wekken de beslommeringen van de wereld, de hebzucht, de sensualiteit, de wreedheid... de woede van de koning op, en maken ze dat deze kinderen van de vele besognes nooit nog het huis van de koning binnen komen.
En jullie zien ook hoe er zelfs onder degenen die geroepen zijn, uit vriendelijkheid jegens zijn zoon, zijn die gestraft worden.
Hoevelen vandaag de dag, in dit land waarheen God zijn Woord heeft gezonden! De bondgenoten, de vrienden, de groten van Zijn volk... God heeft hen werkelijk uitgenodigd door Zijn dienaren, en zal hen nog meer uitnodigen, met een dringende uitnodiging, naarmate het uur van Mijn Bruiloft nadert.
Maar ze zullen de uitnodiging niet aannemen. Omdat ze valse bondgenoten, valse vrienden zijn, en alleen groot in naam, omdat er laagheid in hen schuilt."
Jezus blijft Zijn stem steeds hoger verheffen,
en Zijn ogen - in het licht van het vuur dat tussen Hem en Zijn luisteraars is ontstoken om de avond te verlichten, waarin de maan nog steeds ontbreekt, die in de afnemende fase is en later opkomt - werpen lichtflitsen als waren het twee edelstenen.
"Ja, er is laagheid in hen!
Ondanks dit alles, begrijpen ze niet dat het hun plicht en eer is, om de uitnodiging van de Koning te aanvaarden. Hoogmoed, hardheid en wellust zijn bolwerken in hun hart. En – ellendelingen die ze zijn! – ze hebben haat jegens Mij, jegens Mij, daardoor ze niet willen naar Mijn bruiloft komen.
Ze willen niet komen. Ze verkiezen boven de bruiloft de huwelijken met de smerige politiek, met het nog smeriger geld, met de allersmerigste lust. Ze geven de voorkeur aan sluwe berekening, aan samenzwering, aan sluwe plannen, aan bedrog, aan misdaad.
Ik veroordeel dit alles, in naam van God. Dáárom worden de stem die spreekt en de feesten waartoe zij uitnodigt gehaat. In dit volk moeten degenen gezocht worden die Gods dienaren doden: de profeten die tot nog toe de dienaren waren, mijn discipelen die vanaf nu de dienaren zijn. In dit volk moeten degenen worden gekozen die God bedriegen. Die zeggen: 'Ja, we komen!' terwijl ze bij zichzelf denken: 'Nooit van mijn leven!' Dit alles is hier, in Israël!
En de Koning van de Hemel,
om de Zoon een waardig bruiloftsfeest te geven,
zal opdracht geven om bijeen te brengen op de kruispunten
degenen die geen vrienden, geen groten, geen bondgenoten zijn,
maar simpelweg volk dat voorbijkomt.
Nu al
– en door Mijn hand, door Mijn hand als Zoon en als dienaar van God –
is de oogst begonnen.
Wie ze ook zijn, ze zullen komen...
En ze zijn al gekomen.
En Ik help hen, om zuiver en mooi te worden voor het bruiloftsfeest.
Maar er zullen er zijn... o! tot hun ongeluk zullen er ook zijn die,
zelfs met de luister van God, die hen parfums en koninklijke gewaden geeft
om hen te laten lijken op iets wat ze niet zijn – rijk en waardig –
zullen er zijn die onwaardig hun profijt zullen doen met al deze goedheid
om te verleiden, om te winnen...
Een mens met een sinistere ziel,
omarmd door de weerzinwekkende octopus van alle ondeugden...
En hij zal parfums en gewaden stelen om er onrechtmatig voordeel uit te halen,
en ze niet gebruiken voor de Bruiloft van de Zoon,
maar voor zijn eigen bruiloft met Satan.
Welnu, dit zal gebeuren.
Want velen zijn geroepen,
maar weinigen zijn het die, door weten te volharden in de roeping,
het punt bereiken dat ze gekozen worden.
Maar ook zal gebeuren dat deze hyena's,
die rottend voedsel verkiezen boven levend voedsel,
gestraft zullen worden door uit de feestzaal te worden gegooid,
in de duisternis en modder van een eeuwige poel
waarin Satan zijn afschuwelijke lach schreeuwt bij elke triomf over een ziel,
en waar eeuwig de wanhopige kreet van de dwazen weerklinkt
die de Misdaad volgden in plaats van de Goedheid
die hen had geroepen.'
Reacties
Een reactie posten