Judas wordt streng berispt
78.3
Maria Valtorta:
'"Mevrouw, vrienden. Alsjeblieft. Ik moet met Judas praten!
Ik moet hem nauwkeurige instructies geven."
De moeder en de discipelen trekken zich terug.
"Judas, wat heb je gedaan?
Heb je Mij tot nu toe zo weinig begrepen?
Waarom Mezelf verlagen tot het punt van alleen maar een machtig persoon op aarde te zijn,
of beter gezegd, iemand die konkelt om machtig te zijn?
En begrijp jij niet dat dit een belediging is voor Mijn Missie, en zelfs een obstakel?
Ja. Negeer het niet. Een obstakel!
Israël is onderworpen aan Rome.
Je weet wat er gebeurd is toen iemand die het uiterlijk had van een volksleider
tegen Rome wilde rebelleren en vermoedens wekte van het creëren van een wraakoorlog.
Heb jij gehoord, heb jij net in deze dagen gehoord, hoe ze tekeer gingen
tegen een kleine jongen omdat hij volgens de wereld de toekomstige koning zou zijn.
Jij ook! Jij ook! Oh! Judas!
Maar wat verwacht je van Mijn soevereiniteit in het vlees?
Wat verwacht je?
Ik heb je tijd gegeven om na te denken en te beslissen.
Ik heb vanaf de eerste keer heel duidelijk tegen jou gesproken.
Ik heb je ook afgewezen omdat Ik het wist...
omdat Ik het weet, ja, omdat Ik het weet, Ik las, Ik zie wat er in je zit.
Waarom wil je Mij volgen, als je niet wilt zijn wat Ik wil?
Ga weg, Judas!
Doe jezelf geen kwaad en doe Mij geen kwaad.
Ga. Het is beter voor je!
Jij bent geen werknemer die geschikt is voor dit werk...
Het gaat jou ver te boven.
In jou zit trots; in jou zit hebzucht, van alle drie de soorten; in jou zit arrogantie...
zelfs je moeder moet bang voor je zijn...
er is een neiging om te liegen...
Nee. Mijn volger mag niet zo zijn.
Judas, ik haat je niet. Ik vervloek je niet.
Ik zeg alleen tegen jou, en met de pijn van hen die zien dat ze iemand van wie ze houden niet kunnen veranderen, Ik zeg alleen tegen jou: ga je eigen weg, baan je weg in de wereld, aangezien dit is wat je wilt, maar blijf niet bij Mij. Mijn weg!... Mijn rijk!
Oh! wat een angst is er in hen!
Weet jij waar Ik koning zal zijn?
Wanneer Ik tot Koning wordt uitgeroepen?
Als Ik wordt opgericht aan een schandelijk stuk hout
en voor paars Mijn bloed zal hebben,
voor kroon een doornenkrans,
voor insigne een spottend uithangbord,
voor trompetten, cimbalen, orgels en lieren die de uitgeroepen Koning groeten,
de godslasteringen van een heel volk: van Mijn volk.
En weet je door wie, dit alles?
Door iemand die Mij niet zal begrijpen.
Die er niets van zal begrepen hebben.
Hol bronzen hart waarin trots, zinnen en hebzucht hun humeur zullen hebben gedruppeld,
en die zullen een wirwar van slangen hebben voortgebracht
die voor Mij zullen dienen als een ketting en...
en als een vloek voor hem.
Anderen kennen Mijn lot niet zo duidelijk.
En zeg het alsjeblieft niet. Dit blijft tussen Mij en jou.
Het is tenslotte een berisping... en je zult zwijgen
om niet te zeggen: 'Ik werd berispt...'
Heb je het begrepen, Judas?"'
Reacties
Een reactie posten