vrouw van Alfeüs wordt priester (mystiek)
95.6
Maria Valtorta:
'"Oh! Kom, Jezus!
Kom om zijn ziel en lichaam te redden. Kom...
Ze zeggen ook, om Jou te beschuldigen, zeggen ze dat Je al twee zonen hebt weggehaald bij een vader die stervende is, en ze zeggen het voor Nazareth, begrijp Je? Want ze zeggen ook: 'Overal doet Hij wonderen maar in Zijn eigen huis weet Hij ze niet te doen!'
En wanneer ik Jou verdedig door te zeggen: 'Wat kan Hij doen, als jullie Hem praktisch weggejaagd hebben met je verwijten, als jullie niet geloven?'... dan spreken ze mij tegen.
"Je hebt het goed gezegd: als jullie niet geloven...
Hoe kan Ik iets doen waar niemand gelooft?"
"Oh! Jij kunt alles! Ik geloof voor iedereen samen!
Kom toch. Verricht een wonder... voor je arme tante..."
"Ik kan niet."
Jezus vindt het heel verdrietig om dit te zeggen.
Terwijl Hij rechtop staat en het hoofd van de huilende vrouw tegen Zijn borst drukt,
lijkt Hij zijn onvermogen te bekennen aan de serene natuur.
Het lijkt erop dat Hij haar getuige laat zijn van de pijn die Hij voelt
omdat Hij door een Eeuwig Besluit niet in staat is.
De vrouw huilt nog harder.
"Luister, Maria. Wees goed.
Ik zweer je dat Ik het zou doen, als Ik kon en als het goed was.
Oh! Ik zou deze Genade van de Vader willen afpakken, voor jou
voor Mijn Moeder, voor Judas en Jakobus en ook, ja, ook voor Alfeüs, Jozef en Simon.
Maar dat kán Ik niet.
Je hebt nu zoveel pijn in je hart
en je kunt de rechtvaardigheid van Mijn onvermogen niet begrijpen.
Ik zal het je vertellen, maar je zult het nog steeds niet begrijpen.
-
Toen de tijd aanbrak dat Mijn vader zou overlijden,
en je weet hoe rechtschapen hij was en hoe Mijn Moeder van hem hield,
heb Ik hem niet naar het leven teruggehaald.
Het is niet juist dat een familie waarin een heilige leeft,
vrijgesteld zou zijn van de onvermijdelijke tegenslagen van het leven.
Als dat zo was, zou ik eeuwig op aarde moeten blijven, terwijl Ik spoedig zal sterven
en Maria, Mijn heilige Moeder, Mij niet aan de dood zal kunnen ontrukken.
Ik kan het niet.
Wat Ik wel kan doen, is dit.
En dit zal Ik doen."
-
Jezus is gaan zitten
en neemt het hoofd van Zijn verwante op Zijn schouder.
"Ik zal dit doen.
Jou, omwille van deze pijn, vrede beloven voor jouw Alfeüs.
Jou verzekeren, dat je niet van hem gescheiden zult worden.
Jou Mijn Woord geven dat onze familie herenigd zal worden in de hemel, voor altijd herenigd.
En dat, zolang Ik leef en daarna, Ik mijn dierbare verwante altijd zoveel vrede en kracht zal geven,
tot het punt dat je een apostel zult worden onder vele arme vrouwen
die door jou, vrouw, makkelijker te benaderen zullen zijn.
Jij zult Mijn geliefde vriendin zijn
in deze tijd van evangelisatie.
De dood, niet huilen, de dood van Alfeüs bevrijdt jou van je huwelijkse plichten
en verheft je tot de meer verheven plichten van een mystiek vrouwelijk priesterschap,
zo noodzakelijk bij het altaar van het grote Slachtoffer, en bij vele heidenen,
die hun zielen meer zullen buigen voor het heilige heldendom van de vrouwelijke discipelen
dan voor dat van de discipelen.
Oh! moge jouw naam, lieve tante, als een vlam aan de christelijke hemel zijn...
Huil niet meer. Ga in vrede. Sterk, berustend, heilig.
Mijn Moeder... was een weduwe vóór jou...
en zal jou troosten zoals alleen zij dat kan.
Kom.
Ik wil niet dat je alleen achterblijft onder deze zon.
Petrus zal jou per boot vergezellen tot aan de Jordaan
en vandaar op een ezel naar Nazareth.
Wees goed nu."
"Zegen mij, Jezus. Geef mij kracht, Jij!"
"Ja, Ik zegen jou en kus je, goede tante."
En hij kust haar teder
en houdt haar lang tegen Zijn hart aan,
totdat Hij ziet dat ze kalmeert.'
* OLV, Maria Magdalena, Maria van Alfeüs/Klopas/Cleophas
Reacties
Een reactie posten