vijf Sanhedrin-leden in de aanval
123.6
Maria Valtorta:
'Een groepje mannen zit in een hoekje te kletsen; verdeeld over verschillende meningen, maken ze heftige gebaren en raken verhit. Sommigen betichten Jezus, anderen verdedigen Hem, weer anderen sporen deze en gene aan tot een rijper oordeel.
Tenslotte kiezen de meest vurige, misschien omdat die met weinigen zijn vergeleken met de andere twee groepen, voor een middenweg. Ze lopen naar Petrus, die samen met Simon de nu nutteloze brancards wegdraagt van drie mensen die wonderbaarlijk zijn genezen. En ze vallen hem met geweld aan in de grote ruimte die is omgebouwd tot gastenverblijf voor pelgrims.
Ze zeggen: 'Man uit Galilea, luister!'
Petrus draait zich om en kijkt ze aan alsof het zeldzame diersoorten zijn.
Hij spreekt niet, maar zijn gezicht spreekt boekdelen.
Simon werpt alleen maar een blik op de vijf onverlaten
en gaat dan weg, iedereen in de steek latend.
Een van de vijf herneemt:
"Ik ben Samuël, de schrijver;
dit is de andere schrijver Zadok;
en dit is Eleazar, de Jood, een zeer bekend en machtig man;
en dit is de illustere oudere Callascebona;
en dit, tenslotte, is Nahum. Begrijp je? Náhum!"
en de toon is bepaald nadrukkelijk.
Petrus buigt lichtjes bij elke naam,
maar bij de laatste blijft hij halverwege staan, en zegt met de grootste onverschilligheid:
"Ken ik niet. Nog nooit van gehoord. En... begrijp er niks van."
"Lompe visser!
Weet dat hij Annas' vertrouwenspersoon is!
"Ik ken Anna niet, t.t.z. ik ken veel vrouwen die Anna heten.
Er is er een paddenstoelenkwekerij van in Kafarnaüm!
Maar ik weet niet van welke Anna hij daar de vertrouweling is."
"Hij daar? Zeg jij tegen mij: 'hij daar'?
"Maar wat wil je dan dat ik zeg? Ezel of vogel?
Toen ik op school zat, leerde mijn leraar me om 'hij daar' te zeggen als ik het over een man had,
en als ik me niet vergis, ben jij een man."
De man kronkelt alsof hij door die woorden gekweld wordt.
De andere, de eerste die sprak, legt uit: 'Maar Annas... is de schoonvader van Kajafas!"
"Ahaaa! Begrepen!!! Wel dan...?"
"Wel, weet dat wij verontwaardigd zijn!"
"Waarover? Over het weer? Ik ook.
Da's al de derde keer dat ik me verkleed
en nu heb ik niets droogs meer!"
"Maar doe toch niet zo dwaas!"
"Dwaas? 't Is de waarheid.
Als jullie niet verontwaardigd zijn over het weer, waarover dan wel?
Over de Romeinen?"
"Over jouw Meester! Over de valse profeet!"
"Ho-ho! beste Samuel!
Pas op, nu word ik wakker, en dan ben ik als het meer!
Van windstil naar storm kan bij maar maar een ogenblik nemen.
Let op wat je zegt...!!"
Ook de zonen van Zebedeüs en Alfeüs zijn binnengekomen,
en met hen Iskariot en Simon, en zij verzamelden zich rond Petrus
die steeds luider gaat praten.
"Jullie mogen de groten van Sion niet met je plebejerhanden aanraken!"
"Oh! Wat een fijne heerschappen! En jullie, raak de Meester niet voor mij aan, want anders vliegen jullie meteen de bron in om jezelf wérkelijk te reinigen, van binnen en van buiten."
"Ik wijs de geleerden van de Tempel erop dat het huis een privédomein is!"
zegt Simon kalm.
En Iskariot verdubbelt de inzet:
"...en dat de Meester, ik sta er garant voor, altijd het grootste respect heeft gehad voor de huizen van andere mensen, in de eerste plaats voor het Huis van de Heer. Laat het op gelijke wijze jegens Hem betuigd worden."
"Stil jij, sluwe worm."
"Hoezo sluw! Jullie deden me walgen, en ik ben daarheen gegaan waar er geen afkeer is.
En moge God ervoor zorgen dat mijn tijd bij jullie mij niet tot in mijn kern heeft verdorven!"'
Reacties
Een reactie posten