Romeins bezoek in Lazarus' tuin
204.3
Maria Valtorta:
'"Moge het Licht tot jullie allen komen!"
"Gegroet, Meester!" groet Quintillianus, die als burger gekleed is.
De dames staan op om te groeten.
Het zijn Plautina, Valeria en Lidia, samen met nog een oudere vrouw,
van wie ik niet weet of ze van dezelfde rang is, of lager.
Ze zijn allemaal erg eenvoudig gekleed,
en niets onderscheidt hen.
"Wij wilden iets van U horen... U bent nooit gekomen. Ik had...
wachtdienst toen U aankwam. Maar ik heb U nooit gezien."
"Ik heb ook nog nooit de soldaat gezien die Mijn vriend werd, bij de Vispoort.
Zijn naam was Alexander..."
"Alexander? Ik weet niet precies of hij het is, maar ik weet wel dat we een tijdje geleden, om de Joden te kalmeren, een soldaat moesten verwijderen die schuldig was aan... met U gesproken te hebben... Hij is nu in Antiochië.
Maar misschien komt hij terug. Au zeg! Hoe irritant die... die mensen die willen bevelen, zelfs nu ze onderdanen zijn! En we moeten dingen regelen om te voorkomen dat we in grote problemen komen... Ze maken het ons moeilijk, geloof me...
Maar U bent goed en wijs. Wilt U met ons spreken? Misschien vertrek ik binnenkort uit Palestina. Ik zou graag iets van U hebben, om te onthouden."
"Ik zal met jullie praten, ja. Ik stel nooit teleur. Wat willen jullie weten?"
Quintillianus kijkt de dames vragend aan...
"Wat U maar wilt, Meester," zegt Valeria.'
Reacties
Een reactie posten