Maria huilt bij Jezus' profetie (vernietiging Tempel)
206.17
Maria Valtorta:
'Jezus antwoordt hem niet.
Hij wendt zich tot Isaak en Johannes van Endor,
aan wie Hij verdere aanbevelingen geeft met betrekking tot hun werk.
Ondertussen troosten de vrouwen Maria, die huilt,
en het kind, dat huilt bij de aanblik van Maria.
Ook Lazarus en de apostelen zijn bedroefd.
Maar Jezus komt naar hen toe.
Hij heeft Zijn lieve glimlach terug.
En terwijl Hij Zijn Moeder omhelst en het kind streelt, zegt Hij:
"En nu neem Ik afscheid van jullie, van jullie die hier blijven.
Want morgen bij zonsopgang vertrekken wij.
Vaarwel, Lazarus. Vaarwel, Maximinus.
Jozef, Ik dank je voor alle vriendelijkheid die je mijn Moeder en de discipelen hebt betoond tijdens het wachten op Mij. Dank voor alles. Jij, Lazarus, zegen Martha nog in Mijn naam. Ik kom spoedig terug. Kom, Moeder, ga mee rusten. Jullie ook, Maria en Salome, als je echt mee wilt komen."
"Natuurlijk komen we mee!" zeggen de twee Maria's.
"Dan nu naar bed. Vrede zij met jullie allen. God zij met je."
Hij maakt een zegenend gebaar en gaat naar buiten,
het kind bij de hand houdend
en Zijn Moeder omhelzend...
De stop in Bethanië is voorbij.'
Reacties
Een reactie posten