Maria, nieuwe Eva, al bezongen in Hooglied (o.m.)
207.10
Maria Valtorta:
'"Kom nu hierheen, bij de beek,
in de schaduw van de mooie boom die, als we verder waren in de zomer,
je zowel zijn appels als schaduw zou geven, kom!
Laten we eerst wat eten, voor we verdergaan...
waarheen, mijn Zoon?"
"Naar Jala, dat is vlakbij. En morgen gaan we naar Bethzur."
Ze zitten in de schaduw van de appelboom,
en Maria gaat pal tegen de stevige stam staan.
Bartholomeus kijkt haar aandachtig aan,
zo jong en nog hemels bezield door de herinnering die ze heeft opgedaan,
terwijl hij van haar Zoon het door Hem gezegende voedsel aanneemt
en Hem toelacht met ogen van liefde, en mompelt:
"In zijn schaduw heb ik me neergezet,
en zijn spijs is zoet voor mijn gehemelte..."
Judas Thaddeüs antwoordt:
"Dat is waar, ze kwijnt weg van Liefde.
Maar je kunt zeker niet zeggen dat ze onder de kweeappelboom werd gewekt"
"En waarom niet, broer? Wat weten wij van de geheimen van de Koning?"
antwoordt Jakobus van Alfeüs.
En Jezus, glimlachend:
"De nieuwe Eva werd geconcipieerd/bedacht/verwekt door het Denken
aan de voet van de paradijselijke appel,
om met haar lachen en tranen de slang te verjagen
en de vergiftigde vrucht te ontgiften.
Zij werd een boom
met verlossende vruchten.
Kom, vrienden, en eet ervan.
Want je voeden met haar/hun zoetheid
is je voeden met de honing van God."
"Meester, beantwoord een oude wens van mij om te weten.
Voorspelt het Hooglied dat we citeren Haar?"
vraagt Bartholomeüs zachtjes
terwijl Maria voor het kind zorgt
en met de vrouwen spreekt.
"Vanaf het begin van het Boek is er over Haar gesproken,
en er zal in toekomstige boeken over Haar gesproken worden
tot het woord van de mens getransformeerd is
in het eeuwige hosanna van de eeuwige Stad van God."
En Jezus wendt zich tot de vrouwen.
"Wat voel/proef je dat het/ze/Hij van David is!
Wat een wijsheid, wat een poëzie!"
zegt de Zeloot tegen z'n metgezellen.'
Reacties
Een reactie posten