wiegeliedje 1
XXXIII
SLAAPLIEDJE VAN DE MAAGD
33.1
Maria Valtorta:
'Vanochtend werd ik aangenaam wakker.
Zelfs te midden van de slaapnevels, hoorde ik een heel zuivere stem
zachtjes een langzaam slaapliedje zingen.
Het klonk als een kerstpastorale,
het was zo traag en archaïsch.
Ik volgde dat deuntje en die stem steeds meer
en werd steeds wakkerder onder de golven ervan.
Toen was ik het eindelijk ook en verstond het.
Ik zei: "Wees gegroet, Maria, vol van genade!"
Want het was de Moeder die zong.
En ze versterkte haar stem
nadat ze tegen me zei:
"Ik groet jou ook.
Kom en wees gelukkig!"
En ik zag het.
In het huis in Bethlehem, in de kamer waarin zij woonde,
was zij vastbesloten Jezus in slaap te wiegen.
In de kamer stond Maria's weefgetouw en wat naaiwerk.
Het leek erop dat Maria haar werk had opgeschort
om de baby melk te geven, zijn inbakerdoekjes te verwisselen,
of beter gezegd, zijn kleertjes, omdat hij al een baby van een paar maanden was.
Ik zou zeggen, hooguit zes of acht; en dat het belangrijk was
om het werk te hervatten als het kind sliep.
Het was tegen de avond.
De zonsondergang, die al bijna volledig voltooid was,
had gouden bundeltjes wol verstrooid over de serene hemel.
Sommige schaapjes keerden terug naar binnen,
graasden van de laatste kruiden van een bloemrijke weide,
en blaatten met opgeheven gezicht.
Het Kindje had moeite om in slaap te vallen.
Het leek een beetje rusteloos, alsof er tandjes kwamen
of een of ander klein kinderziektebeest.'
Reacties
Een reactie posten