de doper gevangen
XLVII
ONTMOETING MET JOHANNES en JAKOBUS van ZEBEDEÜS
-JOHANNES IS DE ZUIVERE ONDER DE DISCIPELEN-
47.1-2
Maria Valtorta:
'Ik zie Jezus lopen
langs de groene strook die langs de Jordaan loopt.
Hij is min of meer teruggekeerd naar de plaats waar Hij gedoopt werd.
Bij de doorwaadbare plaats, die bekend en populair lijkt te zijn om over te steken,
naar de andere oever richting Perea.
Maar de plaats, voorheen zo druk met mensen, lijkt nu ontvolkt.
Slechts een paar reizigers, te voet of op ezels of paarden, maken de oversteek.
Jezus lijkt het niet eens te merken.
Hij vervolgt zijn weg naar het noorden,
alsof hij verzonken is in zijn gedachten.
Wanneer hij de doorwaadbare plaats bereikt,
ontmoet hij een groep mannen van verschillende leeftijden,
die geanimeerd met elkaar discussiëren en vervolgens uit elkaar gaan,
sommigen gaan naar het zuiden en sommigen terug naar het noorden.
Onder degenen die naar het noorden trekken,
zie ik Johannes en Jakobus.
Johannes ziet Jezus als eerste
en wijst Hem aan aan zijn broer en metgezellen.
Ze praten wat onder elkaar en dan begint Johannes snel te lopen,
om Jezus te bereiken. Jakobus volgt hem langzamer.
De anderen maakt het niets uit.
Zij lopen langzaam
en discussiëren.
Als Johannes dichtbij Jezus is, achter Hem,
op slechts twee of drie meter afstand, roept hij:
"Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld!"
Jezus draait zich om en kijkt hem aan.
De twee zijn een paar stappen van elkaar verwijderd.
Ze observeren elkaar.
Jezus met Zijn ernstige en onderzoekende blik.
Johannes met zijn zuivere en lachende oog
in zijn mooie jeugdige gezicht
dat lijkt op dat van een meisje.
Hij is pas ongeveer twintig jaar oud
en op zijn roze wang is niets anders te zien dan wat blonde dons,
dat eruitziet als een gouden sluier.
"Wie zoek jij?" vraagt Jezus.
"U, Meester."
"Hoe weet jij dat Ik een meester ben?"
"De Doper vertelde het mij."
"Waarom noem je Mij dan Lam?"
"Omdat ik hem op een dag U zo hoorde noemen,
toen U langskwam, iets meer dan een maand geleden."
"Wat wil je van Mij?"
"Dat U ons de Woorden van het eeuwige leven zou vertellen
en ons troosten."
"Maar wie ben jij?"
"Ik ben Johannes van Zebedeüs, en dat is Jakobus, mijn broer.
Wij komen uit Galilea. Wij zijn vissers.
Maar ook discipelen van Johannes.
Hij vertelde ons Woorden van Leven en wij luisterden naar hem,
omdat wij God willen volgen en met boete Zijn Vergeving verdienen,
waardoor de wegen van het hart worden voorbereid op de Komst van de Messias.
Die U bent. Johannes zei het omdat hij het teken zag van de Duif die op U rustte.
Hij zei het tegen ons: “Zie het Lam van God!”
Ik zeg tegen U: “Lam van God, dat de zonden van de wereld wegneemt,
geef ons vrede, want we hebben niemand meer om ons te leiden
en de ziel is verontrust.”
"Waar is Johannes dan?"
"Herodes nam hem mee. Hij zit in de gevangenis, in Machaerus.
De meest trouwe van zijn volgelingen probeerden hem te bevrijden.
Maar dat kan niet. Wij komen daarvandaan."'
Reacties
Een reactie posten