herders hebben voor Jezus geleden
LXXVII
IN HEBRON, IN HET HUIS VAN ZACHARIAS
-ONTMOETING MET AGLAË-
77.1
Maria Valtorta:
"Hoe laat zullen we aankomen?"
vraagt Jezus die in het midden van de groep loopt,
voorafgegaan door de schapen die het gras van de heuvels grazen.
"Rond het derde uur. Het is ongeveer vijftien kilometer," antwoordt Elia.
"En zullen we dan naar Keriot gaan?" vraagt Judas.
"Ja. Daar gaan we heen."
"En was het niet korter om van Juttah naar Keriot te gaan?
Het hoeft niet veel te zijn. Maar is dat niet zo, herder?"
"Twee mijl meer, een beetje minder, of een beetje meer."
"Dus we lopen er meer dan twintig voor niets."
"Judas, waarom ben je zo onrustig?" zegt Jezus.
"Niet onrustig, meester. Maar Je hebt me beloofd om naar mijn huis te komen..."
"En Ik zal daarheen komen. Ik kom altijd Mijn beloftes na."
"Ik heb iemand gestuurd om mijn moeder te waarschuwen...
en bovendien, Jij hebt gezegd: met de doden is men ook met de geest."
"Dat heb Ik gezegd. Maar Judas, denk na!
Jij hebt nog niet voor Mij geleden. Zij lijden al dertig jaar,
en ze hebben Me nooit verraden, zelfs de herinnering aan Mij niet.
Ze wisten niet of Ik nog leefde of dood was... en toch bleven ze trouw!
Ze herinnerden Me als een pasgeboren baby, een baby die alleen maar huilde
en behoefte had aan melk... toch vereerden ze Mij altijd als God.
Om Mij werden ze geslagen, vervloekt en vervolgd als een smaad voor Judea,
maar bij elke klap wankelde hun geloof niet, droogde het niet op,
maar het wortelde dieper en werd krachtiger."'
Reacties
Een reactie posten