Judas voortdurend misnoegd
77.3
Maria Valtorta:
'"Meester, ik zeg dat het zelfs godslasterlijk zou zijn. Waarom zou je menselijke vreugden wensen daar waar Jij bent? Als iemand Jou heeft – en zij hebben Jou gehad, zij, het enige rijke volk in Israël, omdat ze Jou al dertig jaar hebben gehad – is er geen nood aan iets anders.
Het menselijke object wordt niet op het Verzoendeksel geplaatst... en het gewijde vat wordt enkel gebruikt voor heilige doeleinden. Dezen hier zijn gewijd vanaf de dag dat ze Jouw glimlach zagen... en niets, nee, niets dat niet Jij is, mag hun hart binnengaan, dat Jou heeft. Was ik maar zoals zij!"
Zegt Simon.
"Maar nadat jij de Meester had gezien en genezen was, haastte jij je wel om je goederen weer in bezit te krijgen!" antwoordt Judas meesmuilend.
"Dat is waar. Ik heb dat verteld en ik deed het ook. Maar weet jij waarom? Hoe kun je oordelen als je niet alles weet? Mijn agent had duidelijke orders. Nu Simon de Zeloot genezen is - en zijn vijanden hem niet langer kwaad kunnen doen door hem te af te zonderen, noch hem kunnen vervolgen omdat hij alleen maar van Christus is, en niet langer een sekte heeft: hij heeft alleen Jezus - kan Simon beschikken over de bezittingen die een eerlijke, trouwe persoon voor hem bewaarde. En ik, eigenaar voor nog geen uur, gaf opdracht om het te herschikken, om meer geld uit de verkoop te halen, en dan te kunnen zeggen... nee, dat zeg ik niet."
"De engelen zeggen het voor jou, Simon, en schrijven het in het Eeuwige Boek," zegt Jezus.
Simon kijkt naar Jezus. De twee blikken ontmoeten elkaar.
De een verbaasd, de ander zegenend.
"Zoals altijd heb ik het weer mis."
"Nee, Judas. Je bent praktisch ingesteld, dat zeg je zelf."
"Oh! maar met Jezus!... Zelfs Simon Petrus was gehecht aan praktische zaken, en nu, in plaats daarvan!... Ook jij, Judas, zal worden zoals hij. Jij bent nog maar kort bij de Meester, wij al langer en we zijn al beter geworden," zegt Johannes, altijd lief en verzoenend.
"Hij wilde mij niet. Anders was ik al sinds Pasen de Zijne geweest."
Judas is erg gespannen vandaag.
Jezus beëindigt de zaak door tegen Levi te zeggen:
"Ben jij ooit in Galilea geweest, Levi?"
"Jawel, Heer."
"Jij gaat met Mij mee om Mij naar Jona te leiden. Ken jij hem?"
"Ja. Wij zagen elkaar altijd met Pasen. Ik ben toen naar hem toe gegaan."
Jozef laat gekrenkt zijn voorhoofd zakken. Jezus ziet het.
'Jullie kunnen niet samen meekomen. Elia zou alleen achterblijven met de schapen.
Maar jij gaat met Mij mee naar de pas van Jericho, waar we een tijdje uit elkaar zullen gaan.
Ik zal je dan vertellen wat je moet doen."
"Niet meer van ons?"
"Jij ook, Judas, jij ook."'
Reacties
Een reactie posten