Judas wil Jezus als vorst ontvangen 1
LXXVIII
NAAR KERIOT
-DOOD VAN DE OUDE SAULUS-
78.1
Maria Valtorta:
'Ik heb de indruk dat het steilste deel, dat wil zeggen de smalste knoop van het Judese gebergte, tussen Hebron en Jutta ligt. Maar ik kan het ook mis hebben, en dit zou een bredere en meer open vallei kunnen zijn, die uitkomt op vrij brede horizonten, waarin geïsoleerde bergen tevoorschijn komen, die niet langer ketenachtig zijn. Misschien is het een vallei tussen twee ketens, ik weet het niet. Het is de eerste keer dat ik dit zie en ik begrijp er weinig van.
Verschillende gewassen op niet grote, maar goed onderhouden graanvelden: gerst, vooral rogge, en ook prachtige wijngaarden in de zonnigste delen. Dan prachtige bossen, hogerop, met dennen en sparren, en andere planten uit bosrijke gebieden. Een discrete straat leidt naar een klein dorp.
"Dit is de buitenwijk van Keriot.
Kom alsjeblieft naar mijn landhuis.
Mijn moeder wacht daar op je.
Dan gaan we naar Keriot," zegt Judas,
die niet meer bij zinnen is, hij is zo opgewonden.
Dit heb ik nog niet gezegd:
Jezus is nu gewoon met Judas, Simon en Johannes.
De herders zijn er niet. Misschien bleven ze in de weilanden van Hebron
of keerden ze terug naar Bethlehem.
"Zoals je wil, Judas.
Maar we kunnen ook hier stoppen om je moeder te ontmoeten."
"Oh! Nee! Dit is een boerderij. Mijn moeder komt daar in de oogsttijd.
Maar daarna verblijft ze in Keriot. En wil Je niet dat mijn stad Jou ziet?
Wil Je Je licht er niet op richten?"
"Ja, dat wil Ik, Judas.
Maar je weet al dat Ik niet kijk naar de nederigheid van de plek waar Ik verblijf."
"Maar vandaag ben Jij mijn gast... en Judas weet hoe hij gastvrij moet zijn!"
Ze lopen nog een paar meter, tussen huizen verspreid over het platteland,
en er verschijnen vrouwen en mannen, geroepen door kinderen.
Het is duidelijk dat er sprake is van nieuwsgierigheid.
Judas moet een waarschuwing hebben laten omroepen.
"Hier is mijn arme huis. Vergeef zijn armoede."
Maar het huis is toch echt geen krot: het is een kubus van één verdieping,
maar uitgestrekt en goed onderhouden, midden in een dikgevulde en bloeiende boomgaard.
Een privéweg, helemaal schoon, loopt van de straat naar het huis.
"Sta Je mij toe verder te gaan, Meester?"
"Ga je gang!"
Judas vertrekt.
"Meester, Judas heeft het groot aangepakt," zegt Simon.
"Ik vermoedde het, maar nu weet ik het zeker.
Jij zegt, Meester, en zegt terecht: geest, geest...
Maar hij... zo bedoelt hij het niet.
Hij zal je nooit begrijpen... of heel laat."
corrigeert hij, om Jezus niet te bedroeven.
Jezus zucht en is stil.'
Reacties
Een reactie posten