Jabes verkiest profeet Daniël boven Jesaja
194.5
Maria Valtorta:
'Laten we met ons examen onder elkaar verdergaan...
Nu je Mij hebt herkend, weet jij of er over Mij in het Boek wordt gesproken?"
"O! ja, Heer! Vanaf het begin tot nu. Alles spreekt over U. U bent de beloofde Redder. Nu begrijp ik, waarom U de poorten van het Voorgeborchte zult openen. O! Heer! Heer! En U houdt zo veel van mij?"
"Ja, Jabes."
"Nee. Niet langer Jabes. Geef mij een naam die betekent dat U van mij hield,
dat U mij gered hebt..."
"Ik zal de naam samen met Mijn Moeder kiezen. Is dat goed?"
"Maar laat hem dat echt betekenen. En ik zal hem aannemen,
vanaf de dag dat ik een zoon van de Wet word."
"Je zult hem vanaf die dag aannemen!"
Ze zijn Bethel voorbij
en in een koele, waterrijke vallei stoppen ze om te eten.
Jabes is half verbijsterd door de openbaring en eet in stilte,
eerbiedig elke hap aanvaardend die Jezus hem aanreikt.
Maar beetje bij beetje herwint hij zijn kracht
en vooral na een goed spel met Johannes, terwijl de anderen op het groene gras uitrusten,
keert hij samen met de lachende Johannes terug naar Jezus,
en ze vormen een groepje van drie.
"Je hebt me nog niet verteld wíe er in het Boek over Mij spreekt."
"De Profeten, Heer... En zelfs daarvoor, spreekt het Boek over U, vanaf de tijd dat Adam werd verdreven, en daarna bij Jakob, Abraham en Mozes... O!...
Mijn vader vertelde me, toen hij naar Johannes ging – niet deze, die andere Johannes, die van de Jordaan – dat hij, de grote Profeet, U het Lam noemde...
Nu begrijp ik het Lam van Mozes...
U bent het Paaslam!"
Johannes plaagt hem:
"Maar welke Profeet heeft het best geprofeteerd over Hem?"
"Jesaja en Daniël. Maar... ik mag Daniël liever, nu ik van U hou zoals van mijn vader.
Mag ik dat zeggen? Zeggen dat ik van U hou zoals van mijn vader? Ja?
Nou, nu geef ik de voorkeur aan Daniël."
"Waarom? Degene die het meest over de Christus spreekt, is Jesaja."
"Ja. Maar hij heeft het over Christus' lijden... In plaats daarvan, heeft Daniël het over de prachtige engel, en over Uw komst. Het is waar... dat ook hij zegt dat Christus geofferd zal worden... Maar ik denk dat het Lam in één klap geofferd zal worden. Niet zoals Jesaja en David zeggen... Ik huilde altijd als ik hen hoorde voorlezen... en mijn moeder heeft het me nooit opnieuw verteld."
Hij huilt ook nu bijna, terwijl hij Jezus' hand streelt.
"Denk er nu maar niet aan. Luister. Ken jij de Geboden?"
"Ja, Heer. Ik denk dat ik ze ken. In het bos heb ik ze voor mezelf herhaald, om ze niet te vergeten en om de woorden van mijn moeder en vader te horen. Maar nu huil ik niet meer (er is werkelijk een grote twinkeling in zijn ogen), want nu heb ik U!"
Johannes glimlacht en omhelst zijn Jezus, zeggend: "Mijn eigen woorden!
Alle kinderen van het hart spreken hetzelfde!"
"Ja. Omdat hun woorden ontspringen uit één enkele wijsheid..."
"...Nu moeten we gaan, zodat we Berot heel snel kunnen bereiken.
De menigte groeit, en het weer is dreigend, de schuilplaatsen zullen overspoeld worden.
En ik wil niet dat jullie ziek worden!"
Johannes roept zijn metgezellen
en ze hervatten de tocht naar Berot,
over een vlakte die weinig bewerkt is, maar helemaal niet zo droog
als het heuveltje dat ze na Silo overstaken."'
Reacties
Een reactie posten