naar de rijken in Magdala
CLXXXIII
GENEZING VAN EEN GEWONDE MAN
IN HET HUIS VAN MARIA MAGDALENA
183.1
Maria Valtorta:
'Het hele apostolisch college staat rond Jezus.
Gezeten in het gras, in de schaduw van een groepje bomen, bij een beek, eten ze allemaal brood met kaas en drinken het frisse, heldere water uit de beek. De stoffige sandalen vertellen dat er al een lange weg is afgelegd en dat de discipelen misschien alleen maar zouden willen uitrusten in het hoge, frisse gras.
Maar de onvermoeibare wandelaar denkt van niet. Zodra Hij oordeelt dat het heetste uur voorbij is, staat Hij op, gaat de weg op en kijkt... Dan draait hij zich om en zegt: "Laten we gaan". Eenvoudigweg.
-
Aangekomen bij een kruispunt,
of liever een quadrivium, want daar komen vier stoffige wegen samen,
neemt Jezus vastberaden de weg die naar het noordoosten gaat.
"Lopen we weer terug naar Kafarnaüm?" vraagt Petrus.
Jezus antwoordt: "Neen."
Alleen: neen.
"Naar Tiberias dan?"
dringt Petrus aan, die het wil weten.
"Ook niet."
"Maar deze weg gaat naar het Meer van Galilea...
en daar is Tiberias en Kafarnaüm..."
"En daar is ook Magdala,"
zegt Jezus met een halfserieus gezicht, om Petrus' nieuwsgierigheid te kalmeren.
"Magdala? O!..."
Petrus is een beetje gechoqueerd,
wat me doet vermoeden dat deze stad een slechte reputatie heeft.
"Naar Magdala. Ja. Naar Magdala.
Denk je dat jij te eerlijk bent om daar binnen te gaan? Petrus, Petrus!...
Om Mijnentwil zul je niet alleen een stad van lusten moeten binnengaan, maar echte bordelen...
De Christus is niet gekomen niet om de geredden te redden, maar om de verlorenen te redden...
en jij... jij zult Petrus zijn, of Kefas, en niet Simon, hiervoor.
Ben je bang om jezelf te besmetten? Nee!
Zelfs die daar niet, zie je? (en Hij wijst naar de zeer jonge Johannes)... Zelfs hem zal het geen kwaad doen. Hem niet, omdat hij het niet wíl. Net zoals jij het niet wilt, net zoals jouw broer en de broer van Johannes het niet willen... Net zoals geen van jullie het, op dit moment, wil. Zolang je het niet wil, gebeurt er geen kwaad.
Maar je moet het sterk en voortdurend niet willen. Kracht en standvastigheid verkrijg je van de Vader, door met oprechte intentie te bidden. Niet ieder van jullie zal, later, weten zo te bidden..."
-
"Wat zeg je, Judas?
Vertrouw niet te veel op jezelf!
Ik, die de Christus ben, bid voortdurend om kracht tegen Satan.
Ben jij meer dan Ik?
Hoogmoed is een scheur waardoor Satan binnendringt.
Wees waakzaam en nederig, Judas."
"Mattheüs, jij die deze plek goed kent, vertel Me:
is het beter om via deze weg binnen te komen?...
Of is er een andere?"
"Het tweede, Meester. Als je naar het Magdala van de vissers en de armen wilt, is dit de weg. Van hieruit kom je in de volkswijk. Maar – ik geloof het niet, maar ik zeg het om Jou een volledig antwoord te geven – maar als Je naar de rijken wilt, dan moet Je deze weg na een paar honderd meter verlaten en een andere nemen, want de rijke huizen liggen bijna op deze hoogte en Je moet terug..."
"We gaan terug, want Ik wil naar het Magdala van de rijken...
Wat zei je, Judas?"...
"Niets, Meester. Dat is de tweede keer in korte tijd dat Je me dat vraagt.
Maar ik heb nog nooit een woord gezegd."
"Niet met je lippen.
Maar je sprak, mopperend, met je hart.
Je gaf gemopper, met je gast: het hart.
Het is niet nodig om een ander wezen als gesprekspartner te hebben om te spreken.
We zeggen veel tegen onszelf...
Maar we mogen geen gemopper of laster begaan,
zelfs niet met ons eigen ego."'
Reacties
Een reactie posten