Aglaë heeft nog Jezus' vergeving nodig, zegt Maria
198.11
Maria Valtorta:
'Het is laat in de avond
wanneer Jezus vredig met Zijn moeder kan praten.
Ze zijn naar het terras gegaan en, zittend op een bankje, de een naast de ander, hand in hand, praten ze en luisteren ze naar elkaar.
Eerst vertelt Jezus wat er is gebeurd.
Dan zegt Maria: "Zoon, onmiddellijk na Jouw vertrek, kwam er een vrouw naar me toe... Ze zocht Jou. Eén grote ellende. En een grote verlossing...
Maar dit schepsel heeft Jouw vergeving nodig om standvastig te kunnen zijn in haar besluit. Ik heb haar aan Susanna toevertrouwd, en tegen haar gezegd dat ze een van Jouw genezenen was. Het is waar. Ik had haar bij mij kunnen houden als ons huis nu geen zeehaven was, waar iedereen in- en uitzeilt... en velen met kwade bedoelingen. En die vrouw walgt nu van de wereld. Wil Je weten wie het is?"
"Het is een ziel... Maar vertel me haar naam, zodat Ik haar zonder vergissing kan ontvangen."
"Het is Aglaë, de Romeinse, mimespeelster en zondares, die Jij bent beginnen redden in Hebron, en die Jou zocht en vond bij Aqua Speciosa, en die al veel geleden heeft voor haar herboren eerlijkheid. Zoveel!... Ze vertelde mij alles… Zo verschrikkelijk!…"
"Haar zonden?"
"Die ook... Maar ik zou nog eerder zeggen: wat een gruwel is de wereld! Oh! Mijn zoon! Pas op voor die Farizeeën van Kafarnaüm! Ze wilden deze ongelukkige vrouw inzetten om Jou kwaad te doen. Ook haar..."
"Ik weet het, Moeder... Waar ís Aglaë?"
"Ze zal met Susanna voor Pasen hier aankomen."
"Goed. Ik zal met haar spreken. Ik zal hier elke avond zijn en, behalve met Pasen - dat Ik aan mijn familie zal wijden - zal Ik wachten op haar. Je hoeft haar alleen maar hier te houden, als ze komt.
Het is een grote verlossing, zei je... En zo spontaan!... Voorwaar, Ik zeg je dat Mijn zaad in weinig harten wortel heeft geschoten met de kracht waarmee het dat deed op deze ongelukkige bodem! En later hielp Andreas het groeien, tot het volledig gevormd was."
"Hij vertelde het me."
"Moeder, wat voelde je, toen jij deze ruïne naderde?"...
"Walging en vreugde. Ik had het gevoel dat ik op de rand van een helse afgrond stond, maar tegelijkertijd voelde ik me getransporteerd naar de azuurblauwe hemel. Wat bent Jij toch God, mijn Jezus, als Je zulke wonderen verricht!"
Ze zwijgen, onder de heldere sterren
en in het witte licht van een maan die al bijna vol is.
Zwijgend, elkaar liefhebbend, en rustend in elkaars liefde.'
Reacties
Een reactie posten