joachim met appel
2.3
Maria Valtorta:
'Vanuit de tuin komt een oudere man binnen,
iets korter dan Anna, met een bos dik, helemaal wit haar.
Een helder gezicht, met een baard in een vierkant geknipt,
met twee ogen zo blauw als turkoois, tussen lichtbruine wimpers, bijna blond.
Hij is gekleed in donkerbruin.
Anna ziet hem niet
omdat zij met haar rug naar de deur staat,
en hij komt achter haar en zegt:
"En niets voor mij?"
Anna draait zich om en zegt:
"O Joachim! Ben jij klaar met je werk?"
Tegelijkertijd rent de kleine Alfeüs
op zijn knietjes, zeggende: "Ook voor jou! Ook voor jou!"
En als de oude man zich voorover buigt en hem kust,
klemt het kind zich vast aan zijn nek, zijn baard strelend
met zijn kleine handjes en kusjes.
Joachim heeft ook een gift!
Hij steekt zijn linkerhand van achter zijn rug omhoog
en biedt een appel aan, zo mooi dat hij van keramiek lijkt,
en lachend zegt hij tegen het kind, dat gretig zijn handjes uitsteekt:
"Wacht, ik zal hem in stukjes snijden. Dat kun jij niet doen. Het is groter dan jij!"
En met een klein mesje om zijn middel, een snoeimes,
maakt hij er plakjes en brokjes van,
en het lijkt wel alsof hij een vogeltje in een nest voedt
met zoveel zorg stopt hij de stukjes in de open mond,
die knabbelen en knabbelen.
"Maar kijk eens naar die ogen, Joachim!
Lijken ze niet twee kleine stukjes van het Meer van Galilea
wanneer de avondwind een wolkensluier langs de hemel duwt?"
Anna spreekt
een hand op de schouder van haar man houdend
en er ook lichtjes op leunend,
een gebaar dat een diepe liefde als echtgenote onthult,
een liefde intact na vele jaren huwelijk.
En Joachim kijkt haar liefdevol aan
en knikt en zegt: "Heel mooi! En die krulletjes?
Hebben die niet de kleur van maïs dat door de zon is gedroogd?
Kijk: en binnenin zit een mengsel van goud en koper!"'
Reacties
Een reactie posten