nazareth in zicht


-Nazareth vanuit de verte (David Roberts)-


14.2

Maria Valtorta:

'Een huifkar rijdt over de weg.

De wagen met Jozef en Maria,

en haar nicht en aangetrouwde neef.

De reis is voorbij.


Maria kijkt met de bezorgde blik

van iemand die wil kennen, of liever herkennen,

wat ze al gezien heeft en zich niet meer herinnert,

en ze glimlacht wanneer een flard van herinnering terugkeert

en als een licht rust op dit of dat ding, dit of dat punt.


Elisabeth, en met haar Zacharias en Jozef,

helpen haar met herinneren, door deze of gene heuvel,

dit of dat huis aan te wijzen.


-Waterbron in Nazareth (Vasili Polenov)-


Huizen, inderdaad,

want Nazareth laat zich al zien,

liggend op de golving van haar heuvel.


Van links genomen door de westerse zon,

lijkt het wit van de huizen, die groot en laag zijn,

en waar het terras bovenuit steekt,

geborsteld met roze.


En sommige, rechtstreeks beschenen, lijken zo dicht bij het vuur

dat de gevel rood wordt van de zon, die ook het water kleurt

van de kloven en ondiepe putten, vrijwel zonder borstwering,

waaruit emmers voor het huis of groentenpotten

krakend omhoog komen.


Kinderen en vrouwen komen aan de kant van de weg gelopen,

ze kijken in de kar en begroeten Jozef, die hen welbekend is.

Maar dan blijven ze perplex en geïntimideerd staan

tegenover de andere drie.


-Nazareth, bovenaanzicht op het dal beneden
(William Holman)-

Maar eenmaal de stad binnen, er is geen verwarring en geen angst meer.

Vele vele mensen, van alle leeftijden, staan ​​bij de ingang

onder een rustieke boog van bloemen en bladeren,

en zodra de kar verschijnt, weerklinkt

- na de scherpe bocht achter het laatste scheve landhuis -

het getril van hoge schelle stemmen en het schudden van takken en bloemen.

Het zijn de vrouwen, meisjes en kinderen van Nazareth, die de bruid begroeten.

De mannen, serieuzer, staan ​​achter die rusteloze en trillende heg

en groeten ernstig.


Maria,

nu de tent van de wagen is gehaald,

– ze hebben hem verwijderd voordat ze de stad bereikten,

omdat de zon niet langer hinderlijk was en Maria haar geboortestreek goed zou kunnen zien –

verschijnt in haar schoonheid als bloem, wit en blond als een engel,

en ze lacht, vriendelijk, naar de kinderen, die haar bloemen en kusjes gooien,

naar de meisjes van haar leeftijd, die haar bij haar naam noemen,

naar de vrouwen, de moeders, de oude vrouwen,

die haar zegenen met hun zangstemmen.


Ze buigt voor de mannen,

en vooral voor iemand die misschien de rabbijn is

of de voornaamste van het gebied.


De kar rijdt, langzaam, verder door de hoofdstraat,

gedurende een flinke afstand gevolgd door het publiek

voor wie de aankomst een evenement is.'


6 sept. 1944

Reacties

Populaire posts van deze blog

Jezus gaat naar Samaria - 2e jaar begint - nu Redder (meer dan Leermeester) - Barmhartigheid uitbreiden!

en Zijn volk ontving Hem niet...

zie het Lam van God !