Jochanans arbeiders als os aan de ploeg
CIX
OP DE VELDEN VAN JOCHANAN EN VAN DORAS
-DOOD VAN JONA IN HET HUIS VAN NAZARETH-
109.1
Maria Valtorta:
'Ik zie, bij dag, de vlakte van Esdraelon [=Jizreëlvallei]
een halfbewolkte dag in de late herfst.
Er moet vannacht wat regen gevallen zijn,
een van de eerste regens van de trieste wintermaanden,
want de aarde is vochtig, ook al is ze niet modderig.
En er staat nog steeds wind.
Een vochtige wind die de vergeelde bladeren afrukt
en met zijn vochtige adem tot in je botten dringt.
Op de velden zie ik her en der ossenparen aan de ploeg.
Ze ploegen de vette, zware aarde van deze vruchtbare vlakte moeizaam om,
om deze geschikt te maken voor het zaad.
En wat mij verdrietig maakt, is om te zien
dat het op sommige plaatsen zelfs mensen zijn die het werk van de ossen doen,
die de ploegschaar voortduwen, met alle kracht van hun armen en zelfs van hun borst,
en hun voeten schrap zetten in de al losgemaakte grond, zwoegend als slaven,
in dit werk dat zelfs voor de stoere ossen vermoeiend is.
Ook Jezus kijkt en ziet het.
En Zijn gezicht wordt zo verdrietig, dat er tranen in Zijn ogen komen.
De discipelen – elf, want Judas is nog steeds afwezig en de herders zijn er niet meer –
praten onder elkaar, en Petrus zegt: "Klein, arm, vermoeiend is ook onze boot...
Maar honderd keer beter dan deze dienst van lastdieren!"
En dan vraagt hij: "Meester, zijn dat nu al dienaren van Doras?"
Simon de Zeloot antwoordt: "Dat denk ik niet.
Zijn velden liggen voorbij die boomgaard, lijkt me.
En we kunnen die dus nog niet zien."'
Reacties
Een reactie posten