laat jouw plek 'n jacobsladder zijn !
LXXXIX
AFSCHEID VAN JONA
(DIE SIMON DE ZELOOT DENKT TE KUNNEN BEVRIJDEN)
-AANKOMST VAN JEZUS IN NAZARETH-
89.1
Maria Valtorta:
'Slechts een klein sprankje licht.
Aan de deur van een ellendige hut,
en ik zeg dit omdat het een te grote eer is om het een huis te noemen,
is Jezus met de Zijnen, en met Jona en andere ellendige boeren zoals hij.
Het is tijd om afscheid te nemen.
"Zal ik Je nooit meer zien, mijn Heer?" vraagt Jona.
"Je bracht licht in onze harten.
Je goedheid heeft van deze dagen een feest gemaakt dat een leven lang zal duren.
Maar Je zag hoe wij behandeld worden, een merrie krijgt meer zorg dan wij.
En hun planten worden menselijker behandeld. Zij zijn geld.
Wij zijn slechts molenstenen die geld geven.
En we blijven gebruikt totdat één van ons sterft door overmatig gebruik.
Maar Jouw woorden... waren even zovele strelingen van vleugels.
Het brood leek overvloediger en lekkerder, aangezien Jij met ons dit brood proefde
dat hij niet aan zijn honden geeft. Kom terug en breek het met ons, Heer.
Gewoon omdat Jij het bent, durf ik dit te zeggen.
Voor ieder ander zou het een belediging zijn
om onderdak en voedsel aan te bieden
dat de bedelaar minacht.
Maar Jij..."
"Maar Ik vind er een hemelse geur en smaak in,
omdat er geloof en liefde in zit.
Ik zal komen, Jona. Ik zal komen.
Blijf op je plek, je bent als een dier vastgebonden aan de palen.
Laat jouw plek jouw Jacobsladder zijn.
En inderdaad komen en gaan de engelen vanuit de hemel naar jou,
voorzichtig al je verdiensten verzamelend en ze naar God brengend.
Maar Ik zal naar jou toekomen!
Om je geest te verheffen.
Blijf mij allen trouw.
Oh! Wat zou Ik jullie ook graag menselijke vrede willen geven.
Maar Ik kan het niet.
Ik moet jullie zeggen: jullie blijven lijden.
En dit is triest voor Iemand die liefheeft..."
"Heer, als Jij van ons houdt, is het geen lijden meer.
Voordien hadden we niemand die van ons hield...
Oh! als ik tenminste Je Moeder kon zien!"
"Maak je geen zorgen.
Ik zal Haar naar je toe brengen.
Als het seizoen het mooist is, zal ik komen met Haar.
Zorg dat je geen onmenselijke straffen krijgt door de haast om Haar te zien.
Weet op Haar te wachten als op de opkomst van een ster, van de eerste ster. Ze zal plots aan je verschijnen, net als de avondster die er net niet was en onmiddellijk daarna aan de hemel fladdert.
En bedenk dat Ze vanaf nu Haar gaven van Liefde over jou uitstort.
Tot ziens, jullie allemaal!
Moge Mijn vrede je beschermen tegen de hardheid van hen die jullie pijn doen.
Tot ziens, Jona. Huil niet.
Je hebt vele jaren gewacht, met geduldig vertrouwen.
Ik beloof je nu een heel korte wachttijd.
Huil niet. Ik laat je niet alleen.
Jouw vriendelijkheid droogde Mijn kinderlijke tranen.
Is de Mijne niet genoeg om nu de jouwe te drogen?"
"Ja... maar Jij gaat... en ik blijf..."
"Vriend, Jonah, laat me niet verpletterd weggaan door het gewicht dat Ik je niet kon opbeuren..."
"Ik huil niet, Heer... Maar hoe zal ik leven, zonder Jou nog te zien, nu ik weet dat Je leeft?"
Jezus streelt de geruïneerde oude man opnieuw en loopt dan weg.
Maar staande op de rand van de armoedige dorsvloer,
opent Hij Zijn armen en zegent het platteland.
Daarna vertrekt Hij.
"Wat hebt u gedaan, Meester?" vraagt Simon,
die het ongewone gebaar opmerkte.
"Ik heb alles verzegeld.
Zodat de Satans, terwijl ze hen schade berokkenen,
deze ongelukkige mensen geen kwaad kunnen doen.
Meer kon Ik niet doen..."'
Reacties
Een reactie posten