gesluierde misschien wel spionne, zegt Iskariot
116.3
Maria Valtorta:
'"Over de vrouwen gesproken," zegt Petrus,
die, misschien omdat hij naast Jezus zit, zo in de wolken is, dat hij erg vriendelijk is.
"Het is nu al enkele dagen, en inderdaad sinds Je de eerste keer in Bethanië sprak na Je terugkeer uit Judea, dat een vrouw, geheel gesluierd, ons altijd volgt. Ik weet niet hoe zij onze plannen te weten komt. Wat ik wel weet is dat zij er bijna altijd is, of achteraan in de laatste rijen mensen die luisteren wanneer Jij spreekt, of achter de mensen die Je volgen als Je op weg gaat, of zelfs achter ons aan, als we Jou gaan aankondigen op het platteland. Ze is er bijna altijd.
In Bethanië fluisterde zij mij voor het eerst achter haar sluier toe: 'Die man, die jij zegt dat zal gaan spreken, is dat echt Jezus van Nazareth?'... Ik zei ja tegen haar, en 's avonds zat ze achter de stam van een boom naar Je te luisteren. Daarna verloor ik haar uit het oog.
Maar nu, hier in Jeruzalem, heb ik haar al twee of drie keer opnieuw gezien. Vandaag vroeg ik haar: 'Heb je Hem nodig? Ben je ziek? Wil je een aalmoes?'... Ze schudde steeds het hoofd, want ze praat nooit met iemand."
"Op een dag zei ze tegen mij: 'Waar woont Jezus?'
en ik zei tegen haar: 'In Gethsemane'"
zegt Johannes.
"Goeie dwaas! Dat had je niet moeten doen. Je had tegen haar moeten zeggen:
'Laat jezelf zien. Maak jezelf bekend, en ik zal het je vertellen.'
zegt de boze Iskariot.
"Maar wanneer vragen wij ooit om zulke dingen?!"
roept Johannes, eenvoudig en onschuldig, uit.
"Andere mensen zijn te zien. Deze hier is helemaal gesluierd.
Of ze is een spionne, of ze is melaats.
Zij moet ons niet te volgen en het weten.
Als ze een spionne is, dan is het om kwaad te doen.
Misschien wordt ze hiervoor betaald door het Sanhedrin..."
"Ah! Gebruikt het Sanhedrin zulke methoden?" vraagt Petrus.
"Weet je dat zeker?"
"Absoluut zeker. Ik was van de Tempel en weet het."
"Mooie boel! De reden die de Meester zojuist gaf,
past hier als een kap..." aldus Petrus.
"Welke reden?"
Judas is al rood van woede.
"Dat er zelfs onder de priesters heidenen zijn!"
"Wat heeft dit te maken met het betalen van een spionne?"
"Het heeft er iets mee te maken, het heeft er iets mee te maken!
Het zit er al in! Waarom betalen ze? Om de Messias omver te werpen en over Hem te zegevieren.
Dus plaatsen ze zichzelf op hun altaar, met hun vuile zielen onder hun mooie kleren!"
antwoordt Petrus met zijn gezonde verstand.
"Wel, hoe dan ook..." zegt Judas kortaf...
"die vrouw is een gevaar voor ons, of voor de menigte.
Voor de menigte als ze melaats is, voor ons als ze een spionne is."
"Dat wil zeggen, voor Hem, mogelijk..." antwoordt Petrus.
"Maar als Hij valt, vallen wij ook..."
"Aha! Aha!" lacht Petrus en besluit:
"En als Hij valt, valt ons idool en verliezen we onze tijd, ons respect en misschien onze huid,
en dan, ah! ah!... dan is het beter om te proberen niet te vallen of...
ons op tijd uit de voeten te maken, toch?
Ik daarentegen kijk. Ik knuffel Hem nog steviger.
Als Hij valt, getroffen door de verraders van God, wil ik met Hem vallen."
en Petrus omhelst Jezus stevig met zijn korte armen.
"Ik besefte niet dat ik het zo verkeerd had gedaan, Meester!"
zegt Johannes, die voor Jezus staat, heel verdrietig.
"Sla me, mishandel me, maar red Jezelf. Wee mij,
als ik de oorzaak zou zijn van Jouw dood!...
Oh! Ik zou mezelf geen vrede gunnen.
Ik heb het gevoel dat mijn gezicht hol zou worden van het voortdurende huilen
en dat mijn zicht eronder zou lijden. Wat heb ik gedaan!
Judas heeft gelijk: Ik ben een domoor!"
"Nee, Johannes. Dat is niet zo, en je hebt het goed gedaan.
Laten jullie haar maar komen. Altijd. En respecteren jullie haar sluier.
Die wordt misschien gebruikt ter bescherming in de strijd tussen de zonde
en haar dorst naar verlossing. Weten jullie welke wonden iemand oploopt,
als deze strijd plaatsvindt? Weet je hoeveel er gehuild en gebloosd wordt?
Jij zei, Johannes, lieve zoon met het hart van een goed kind,
dat je gezicht hol zou worden van het voortdurende huilen als je Mij kwaad zou doen...
Maar weet dat, wanneer een ontwaakt geweten aan een vlees begint te knagen, dat eens zondig was, om het te vernietigen en te zegevieren met de geest, het noodzakelijkerwijs alles wat de aantrekkingskracht van het vlees was, moet verteren. En zo iemand wordt ouder, verwelkt onder de vlammen van dit bijtende vuur.
Pas later, na de volledige verlossing, stelt zich een tweede, heilige en meer volmaakte schoonheid opnieuw samen, omdat het de schoonheid van de ziel is, die voortkomt uit de blik, uit de glimlach, uit de stem, uit de eerlijke statigheid van het voorhoofd, waarop de vergeving van God is neergedaald en schittert, als een diadeem."
"Dus ik heb niets verkeerds gedaan?"
"Neen. En ook Petrus heeft niet slecht gehandeld.
Laten jullie haar doen."'
Reacties
Een reactie posten