in Emmaüs: Jozef wordt verzorgd, en mag poosje meereizen
140.6-7
Maria Valtorta:
'"Ik ben het Lam Gods dat de zonden van de wereld wegneemt.
Alle Oordeel is aan Mij toevertrouwd door de Eeuwige.
Iedereen die in Mijn Woord gelooft, zal eeuwig leven hebben.
Kom, arme zoon van Israël.
Herstel je vermoeide lichaam en versterk je gebroken geest.
Ik zal nog veel meer zonden vergeven.
Nee. Wanhoop zal niet door Mij in de harten komen!
Ik ben het Lam zonder gebreken, maar Ik vlucht niet voor de gewonde schapen,
uit angst dat Ik Mezelf besmet. Ja, Ik zoek hen en leid hen met Mij.
Te veel, te veel mensen zijn volledig geruïneerd door te strenge, zelfs onrechtvaardige, oordelen.
Wee hen die door onwrikbare strengheid een geest tot wanhoop drijven!
Niet Gods belangen, maar die van Satan.
Nu zie Ik een zondares, die verlangt naar verlossing, maar die ver verwijderd is van de Verlosser.
Ik zie een leider van een synagoge, die vervolgd wordt omdat hij rechtvaardig is.
Ik zie iemand die onbedoeld in zonde is gevallen, en getroffen wordt.
Ik zie te veel dingen gebeuren, daar waar ondeugd en leugens leven.
En zoals een muur steen voor steen oprijst en een barrière wordt,
zo trekken de dingen die wij zien - en in één jaar heb Ik er al te veel gezien -
een muur van hardheid op, tussen Mij en die dingen.
Wee hen,
wanneer alles met de materialen die zij zelf hebben gegeven, zal zijn opgebouwd!
Hier: drinken, eten. Je bent uitgeput.
Dan zul je morgen met Mij meegaan. Wees niet bang.
Wanneer je weer gemoedsrust hebt, kun je weer vrij over je toekomst oordelen.
Dat kun je nu niet meer doen, en het zou gevaarlijk zijn om je dat te laten doen."
Jezus, die de man de kamer binnenbrengt
en hem dwingt op zijn plaats te zitten, bedient hem ook
en wendt zich vervolgens tot Hermas en Simon en zegt:
"DIT is Mijn Leer. Dít en niets anders.
En Ik predik het niet alleen. Maar Ik maak het ook waar.
Wie dorst naar Waarheid en Liefde, laat hem tot Mij komen."'
Jezus zegt:
"En hiermee eindigt het eerste jaar van Mijn evangelisatie. Neem er notitie van.
Wat kan Ik jullie vertellen? Ik gaf het omdat Ik wilde dat het bekend zou worden.
Maar net als bij de Farizeeën, zal het ook met dit Werk gaan.
Mijn verlangen om bemind te worden – [Mij] kennen is [Mij] liefhebben –
wordt om tal van redenen afgewezen/afgestoten.
En dit is een grote pijn voor Mij, de eeuwige Meester,
die door jullie gevangen wordt gezet..."
Reacties
Een reactie posten