Johanna wil helpen, maar discreet - Jezus begrijpt
158.3
Maria Valtorta:
'Johanna buigt haar hoofd en denkt na.
Ze lijkt iemand die voortdurend aan het uitstellen is
en twee tegenstrijdige wensen tegen elkaar afweegt.
Jezus kijkt haar aan.
Eindelijk heft ze haar hoofd op en zegt:
"Heer, zou het U tegenstaan om een paar van mijn vriendinnen te benaderen, heidense?
U weet toch... Chusas werkt aan het Hof. En de Tetrarch – en meer nog de ware meesteres van het Hof, Herodias, naar wiens wil elk verlangen van Herodes zich schikt, uit... mode, om verfijnder over te komen dan de andere Palestijnen, om beschermd te worden door Rome, door Rome en alles wat Romeins is te aanbidden –... hij flirt met de Romeinen in het proconsulaire huis... en dringt ze bijna aan ons op. Ik moet zeggen dat het geen slechtere vrouwen zijn dan wij. Zelfs onder ons, en aan deze kusten, zijn er enkelen die ver gezonken zijn. En waar kunnen we het over hebben, als we niet pro Herodias praten?...
Toen ik mijn baby verloor en ziek werd, waren ze heel goed voor mij, ook al had ik niet naar ze gezocht. En daarna bleef de vriendschap bestaan. Maar als U mij vertelt dat dit slecht is, dan geef ik het op... Nee?... Dank U, Heer.
Eergisteren was ik bij één van deze vriendinnen. Mijn bezoek was een uiting van vriendschap en een plichtpleging voor Chusas. Het was op bevel van de Tetrarch die... hier graag terug zou willen keren en zich niet al te veilig voelt en daarom... baatzuchtige relaties met Rome aanknoopt om zich in de rug te dekken. Maar... ik smeek U... U bent een familielid van de Doper, nietwaar?...
Zeg hem dan, dat hij hem niet te veel moet vertrouwen. Nooit de grenzen van Samaria moet verlaten. Maar, als hij er geen minachting voor heeft, zich een tijdje moet stilhouden. De slang nadert het lammetje, en het lammetje heeft veel te vrezen! Van alles!
Wees gewaarschuwd, Meester!
En laat het niet bekend worden dat ik het gezegd heb.
Het zou de ondergang van Chusas betekenen."
"Maak je geen zorgen, Johanna.
Ik zal de Doper waarschuwen op een manier die helpt zonder schade te berokkenen."
"Dank U, Heer. Ik wil U dienen... maar ik wil mijn man daarbij geen kwaad doen.
Eigenlijk... zal ik... niet altijd met U mee kunnen gaan.
Soms zal ik moeten blijven, omdat hij het wil...
en dat goed is..."
"Jij blijft dan, Johanna. Ik begrijp alles.
Zeg niet meer, dat is niet nodig."
"Maar in de uren dat het voor U het gevaarlijkst is,
wilt U mij dan wel bij u hebben?"
"Ja, Johanna. Zeker."
"O! Wat viel het me zwaar om dit te moeten zeggen en uit te spreken!
Maar nu ben ik opgelucht..."
"Als je geloof in Mij hebt,
zul je altijd opgelucht zijn."'
Reacties
Een reactie posten