prieeltje met Plautina, Lidia en Valeria
167.3
Maria Valtorta:
'Ze lopen naar een prieeltje,
gemaakt met een veelkleurige wirwar aan rozen.
Drie Romeinse vrouwen gluren vanaf de drempel: Plautina, Valeria en Lidia.
De eerste en de laatste vol spanning, maar Valeria rent naar buiten,
en buigt en zegt: "Gegroet, redder van mijn kleine Faustina!"
"Vrede en licht voor u, en uw vriendinnen!"
De vriendinnen buigen, zonder iets te zeggen.
Plautina kennen we al.
Lang, imposant, met prachtige zwarte ogen, een beetje heerszuchtig,
onder een glad en zeer wit voorhoofd, een rechte, perfecte neus,
een licht gezwollen maar goed gevormde mond, een ronde en geprononceerde kin...
doet ze me denken aan sommige prachtige beelden van Romeinse keizerinnen.
Zware ringen schitteren aan haar prachtige handen,
en grote, gouden armbanden wikkelen zich, bij de pols en boven de elleboog,
om haar werkelijk statige armen, die er rozewit, glad en volmaakt uitzien,
komende uit korte, gedrapeerde mouwen.
Lidia daarentegen
is blond, slanker en jonger.
Ze heeft niet de imposante schoonheid van Plautina,
maar wel de gratie van een nog ietwat onvolwassen jongeling.
En nu we het toch over heidense zaken hebben, zou ik kunnen zeggen dat,
als Plautina op het standbeeld van een keizerin lijkt, Lidia een Diana of een nimf zou kunnen zijn,
met een zachtaardige en bescheiden verschijning.
nu niet meer zo wanhopig als toen we haar in Caesarea zagen,
verschijnt met de schoonheid van een jonge moeder,
met volle, maar nog steeds zeer jeugdige vormen,
met de rustige blik van een moeder
die blij is haar pasgeboren baby te voeden
en te zien groeien met haar melk.
Rozig, en met bruine haren,
heeft ze een kalme glimlach,
maar zeer lief.
Ik heb de indruk dat het dames van een lagere rang zijn dan Plautina,
die ze, zelfs met hun blik, vereren als een koningin.'
Reacties
Een reactie posten