Jezus onderricht Jabes over sabbatrust
194.4
M. Valtorta:
'"O! Goed! Laten we nu verder gaan, richting de Heilige Stad. We moeten daar morgenavond aankomen. Waarom die haast? Kun jij het Me vertellen? Zou het niet hetzelfde zijn om overmorgen aan te komen?"
"Nee, het zou niet hetzelfde zijn. Want morgen is het Voorbereidingsdag [vrijdag voor sabbat], en na zonsondergang mogen we maar zes stadiën lopen. We mogen niet verder, want de sabbat en de rusttijd zijn begonnen."
"Dus luieren we op sabbat..."
"Nee. We bidden tot de Allerhoogste Heer."
"Wat is Zijn Naam?"
"Adonai [Heer]. Maar de heiligen mogen Zijn Naam uitspreken."
"Ook de brave kinderen. Vertel Me hem, als je het weet."
"Chaavè" (het jongetje zegt dit met een heel zachte G
die bijna een J wordt, en een heel lange aa).
"En waarom bidden we op de sabbat tot de Allerhoogste Heer?"
"Omdat Hij het Mozes vertelde, toen Hij hem de Stenen Tafelen van de Wet gaf."
"O ja? En wat zei Hij?"
"Hij zei dat we de sabbat moesten heiligen: 'Je zult zes dagen werken, maar op de zevende zul je rusten en rust geven, want zo heb Ik het gedaan na de schepping.'"
"Wat? Rustte de Heer? Werd Hij moe van het scheppen? En schiep Hij echt alles Zelf? Hoe weet je dat? Ik weet dat God nooit moe wordt..."
"Hij werd niet moe, omdat God niet loopt of Zijn armen beweegt. Maar Hij deed het om Adam en ons te onderwijzen, en om een dag te hebben waarop we aan Hem denken. En Hij schiep alles, zeker weten. Het Boek van de Heer zegt het."
"Maar is het Boek door Hem geschreven dan?"
"Nee. Maar het is de Waarheid. En het moet geloofd worden, om niet naar Lucifer te gaan."
"Je vertelde me dat God niet loopt, of Zijn armen beweegt...
Hoe schiep Hij dan? Hoe ziet Hij eruit? Als een standbeeld?..."
"Hij is geen idool/afgodsbeeld, Hij is God. En God is... God is... Laat me even nadenken, en me herinneren wat mama altijd zei, en nog beter dan zij die man die in Uw Naam de armen van Esdrelon gaat bezoeken... Mama zei altijd, om me God te helpen begrijpen: 'God is als mijn liefde voor jou. Die heeft geen lichaam, maar is er wel voortdurend.'"
En die kleine man, met die lieve glimlach, zegt: 'God is een eeuwige Geest, één en drieënig, en de tweede Persoon nam vlees aan, uit liefde voor ons, de armen, en heeft een naam...' O! mijn Heer! Maar nu ik erover nadenk... bent U het!"
Het verbaasde kind werpt zich vol aanbidding op de grond.
Ze rennen er allemaal naartoe, denkend dat hij gevallen is,
maar Jezus gebaart met Zijn vinger op Zijn lippen om stilte
en zegt dan: "Sta op, Jabes. Kinderen hoeven niet bang voor Mij te zijn!"
Het kind heft eerbiedig zijn hoofd op
en kijkt Jezus aan met een veranderde uitdrukking,
bijna een van angst.
Maar Jezus glimlacht
en steekt Zijn hand uit, zeggende:
"Jij bent wijs, kleine Israëliet."'
Reacties
Een reactie posten