rijke pelgrims mijden contact met arme
193.2
Maria Valtorta:
'Nadat ze de vallei zijn overgestoken
en vervolgens een prachtige groene heuvel hebben gezien,
vanwaar ze nog steeds de vlakte van Esdrelon kunnen zien
– wat de jongen doet zuchten: "Wat zal mijn oude vader nu doen?",
en doet eindigen met een zeer droevige zucht, en een glimp van tranen in zijn bruine ogen:
"O! Hij is veel minder gelukkig dan ik... en toch zo goed!"... en die klaagzang van de jongen
werpt een sluier van verdriet over iedereen –
dalen ze af door een vruchtbare vallei,
volledig bebouwd met velden en olijfgaarden,
en de lichte wind verjaagt de sneeuw van de kleine bloemetjes
van de wijnstokken en de vroegste olijfbomen.
De vlakte van Esdrelon verdwijnt voorgoed uit het zicht.
Een stop voor een maaltijd
en dan gaat de mars naar Jeruzalem verder.
Maar het moet hevig geregend hebben, of een plek zijn met veel grondwater,
want de prairies lijken op een laaggelegen moeras, zozeer zelfs dat het water glinstert tussen het dikke gras en oprijst tot bijna aan de licht verhoogde weg, die desalniettemin erg modderig blijft.
De volwassenen tillen hun gewaden op, om te voorkomen dat die in een modderkorst veranderen,
en Judas Thaddeus draagt het kind op zijn schouders om hem te laten rusten
en om het overstroomde en mogelijk ongezonde gebied sneller te kunnen oversteken.
De dag loopt al ten einde wanneer ze, na langs nieuwe heuvels te zijn getrokken en een andere rotsachtige en droge vallei te zijn overgestoken, een dorp bereiken dat hoog op een rotsachtige helling ligt.
Ze banen zich een weg tussen de vele pelgrims, en zoeken onderdak in een soort herberg, zeer landelijk: een grote schuur, bedekt met overvloedig stro, en niets meer. Kleine lampjes die her en der branden, verlichten de avondmalen van de pelgrimsfamilies, arme families, net als de apostolische.
Want de rijken hebben hun tenten grotendeels buiten het dorp opgeslagen, omdat ze het contact met de plaatselijke bevolking en de arme pelgrims verachten.
En de nacht en de stilte dalen neer...
De eerste die in slaap valt, is het kind, dat vermoeid op Petrus' schoot rust,
die hem vervolgens op het stro legt en zorgvuldig toedekt.
Jezus roept de volwassenen bijeen in gebed,
waarna ieder zich op zijn slaapplek werpt
om uit te rusten van de lange reis.'
Reacties
Een reactie posten