geen vrede, geen Messias ?
41.3
Maria Valtorta:
'Ik nader de groep wetgeleerden,
waar een theologisch dispuut is begonnen.
Een massa mensen doen hetzelfde.
Onder de "geleerden" bevindt zich een groep o.l.v. een zekere Gamaliël
en een andere, die oud en bijna blind is, en die Gamaliël steunt in het geschil.
Deze man, die ik Hillel hoor noemen (met 'h', omdat ik een aspiratie hoor...)
lijkt mij een leermeester of familielid van Gamaliël, omdat hij hem zowel met vertrouwen
als met respect behandelt.
De groep van Gamaliël heeft ruimere opvattingen,
terwijl een tweede groep, de grootste, geleid door iemand die zij Sjammai noemen,
begiftigd is met die rancuneuze en achterlijke onverzettelijkheid
die het Evangelie ons zo dikwijls illustreert.
Gamaliël, omringd door een grote groep discipelen,
spreekt over de komst van de Messias en beweert, vertrouwend op Daniëls profetie, dat de Messias inmiddels geboren moet zijn. Want ongeveer tien jaar lang zijn de geprofeteerde 'zeventig weken' vervuld sinds het decreet voor de wederopbouw van de Tempel werd uitgevaardigd.
Sjammai bestrijdt dit,
door te beweren dat, als het waar is dat de Tempel is herbouwd, het ook waar is dat de slavernij van Israël is toegenomen, en dat de Vrede die Hij, door de profeten ‘Vredevorst’ genoemd, met Zich mee had moeten brengen, nog lang niet in de wereld en vooral niet in Jeruzalem was, onderdrukt door een vijand die zijn overheersing zelfs binnen de omheining van de Tempel durfde uit te oefenen, gedomineerd als die was door de Antonia-toren vol Romeinse legioensoldaten, klaar om elk tumult van de onafhankelijkheid van het thuisland met het zwaard te onderdrukken.
Het geschil,
vol gezeur, sleept zich voort.
Elke meester pronkt met zijn eruditie, niet zozeer om zijn rivaal te verslaan,
maar om zichzelf op te dringen aan de bewondering van zijn luisteraars.
Die bedoeling is duidelijk.'
Reacties
Een reactie posten