Lazarus en Martha hadden zus Maria M. er graag bij gewild
198.4
Maria Valtorta:
'Ze gaan allemaal naar Simons huis:
Maria met Jabes in haar armen, Jezus met Johannes van Endor bij de hand,
en dan, om hen heen en achter hen, Lazarus en Martha, de apostelen met Maximinus,
Isaak, Jozef en Timoneus.
Ze gaan het huis binnen,
waar Simons oude knecht Jezus, en zijn meester, eerbied betuigt.
"Vrede met u, Jozef, en met dit huis," zegt Jezus, terwijl Hij Zijn hand zegenend opheft
nadat Hij die op het witte hoofd van de oude knecht had gelegd.
Lazarus en Martha zijn, na hun aanvankelijke vreugde, een beetje verdrietig,
en Jezus vraagt: "Waarom, vrienden?"
"Omdat Jij niet bij ons bent, en omdat iedereen tot Jou komt,
behalve de ziel die we graag de Jouwe zouden willen zien zijn."
"Versterk je geduld, je hoop en je gebed. En dan ben Ik bij jullie.
Dit huis!...
Dit huis is niets meer dan het nest
van waaruit de Mensenzoon elke dag naar zijn dierbare vrienden zal vliegen,
zo dichtbij in de ruimte, maar, als we 't bovennatuurlijk beschouwen, oneindig dichterbij in liefde.
Jullie zijn in Mijn hart en Ik in dat van jullie. Kunnen we dichterbij zijn dan dit?
Maar vanavond zullen we samen zijn! Ga alsjeblieft aan Mijn tafel zitten!"
"O! arme ik! En ik hang hier maar wat!
Kom, Salome. Wij hebben dingen te doen!"
De kreet van Maria van Alfeüs doet iedereen glimlachen,
terwijl de goede verwante van Jezus snel opstaat om naar haar werk te gaan.
Maar Martha voegt zich bij haar:
"Maak je geen zorgen, Maria, over het eten. Ik ga de bevelen geven.
Dek jij maar de tafels. Ik zal je genoeg stoelen sturen en alles wat je verder nodig hebt.
Kom, Marcella! Ik ben zo terug, Meester."
Reacties
Een reactie posten