liefdeloos werk wordt bestraft (nu of later)
108.5
Jezus zegt:
"En nu kom Ik terug op het eerste concept:
'de eerste macht om Gods zegen te ontvangen
- zowel voor de werken van de geest, als voor de werken van de mens -
is de eerlijkheid van intentie.'
Eerlijk is dan hij die zegt:
'Ik volg de Wet, niet om door mensen geprezen te worden,
maar uit loyaliteit aan God.'
Eerlijk is dan hij die zegt:
'Ik volg Christus, niet vanwege de wonderen die Hij doet,
maar om het advies dat Hij mij geeft over het Eeuwige Leven.'
Eerlijk is dan hij die zegt:
'Ik werk, niet voor hebzuchtig gewin,
maar omdat het werk ook van God gekregen is als middel tot heiliging,
gezien de vormende, vernederende, behoudende en verheffende waarde ervan.
Ik werk, zodat ik mijn naasten kan helpen.
Ik werk, om de wonderen van God te kunnen laten schitteren,
die van een nietig graankorreltje een rijpe aar maakt,
van een druivenpit een grote wijngaard, van een hazelnoot een boom,
en van mij, mens - arm niets, door Zijn Wil uit het niets getrokken -
Zijn assistent in het onvermoeibare werk van het in stand houden
van de graanvelden, de wijngaarden en de boomgaarden,
zowel als van het bevolken van de Aarde met mensen.'
Er zijn mensen die werken als lastdieren.
Maar met geen andere religie dan deze: hun welvaart te vergroten.
Sterft aan hun zijde de minder fortuinlijke metgezel in ontberingen en arbeid?
Sterven de kinderen van deze ellendige medemens van de honger?
Wat kan het de hebzuchtige verzamelaar van rijkdom schelen?
Er zijn anderen, nog harder, die niet werken, maar laten werken,
en rijkdom ophopen met het zweet van anderen.
Nog anderen die verkwisten wat ze met hebzucht hebben afgeperst
van de inspanningen van anderen.
Waarlijk, het werk door deze mensen is niet eerlijk.
En zeg niet: 'Toch beschermt God hen.'
Nee, Hij beschermt hen niet!
Vandaag beleven zij een uur van triomf.
Maar binnenkort... zullen ze getroffen worden door een goddelijke straf,
die hen, in de tijd of in de eeuwigheid, aan het Gebod zal herinneren:
'Ik ben de Heer, uw God.
Bemin Mij boven alles,
en uw naaste als uzelf!'
Oh! mogen zij dan,
als die woorden voor eeuwig weerklinken,
angstaanjagender zijn dan de bliksemschichten van de Sinaï!"
Reacties
Een reactie posten