Matteüs' laatste feest: om roeping te vieren
-Feest in het huis van Levi (Paolo Veronese)-
97.4
Maria Valtorta:
'Ze gaan het huis binnen.
Een prachtig huis met een grote poort die uitkomt op straat.
Een prachtig, schaduwrijk en koel atrium, waarachter je een grote binnenplaats ziet
die als tuin wordt gebruikt.
"Kom binnen, mijn Meester! Breng water voor hen en iets te drinken!"
De bedienden haasten zich om het gevraagde af te leveren.
Matteüs gaat naar buiten om bevelen te geven,
terwijl Jezus en Zijn volgelingen zich verfrissen.
Dan komt hij terug.
"Kom nu, Meester. Deze kamer is koeler...
Er zullen wat vrienden komen...
Oh! Ik wil dat er een groot feest wordt gevierd!
Het is mijn wedergeboorte... het is mijn...
dit is mijn echte besnijdenis, dit...
U hebt mijn hart besneden met Uw Liefde...
Meester, het zal mijn laatste feest zijn...
Nu geen feesten meer voor de tollenaar Matteüs.
Geen vieringen meer van deze wereld...
Alleen nog het innerlijke feest
van verlost te zijn en U te mogen dienen...
van door U bemind te worden...
Hoeveel heb ik gehuild...
hoeveel, in deze maanden...
ik huil al bijna drie maanden...
Ik wist niet wat ik moest doen... ik wilde komen…
Maar hoe kon ik, met mijn vuile ziel, tot U komen, U Heilige?...
"Je hebt haar gewassen, met berouw en liefdadigheid.
Voor Mij en voor je naasten.
Petrus? Kom eens hier!"
-detail (Judas, in het rood, ongemakkelijk)-
Petrus, die nog geen woord gesproken heeft, komt verbaasd naar voren.
De twee mannen, even oud, klein en gedrongen, staan tegenover elkaar,
en Jezus staat tussen de een en de ander, glimlachend, heel knap.
"Petrus, jij hebt me vaak gevraagd wie de onbekende was
van de tas die kleine Jakob droeg. Daar is hij, vlak voor je!"
"Wie? Deze di... Oh! Sorry, Matteüs!
Maar wie had kunnen denken dat jij het was?
En dat uitgerekend jij, onze wanhoop wegens jouw woeker,
in staat zou zijn om iedere week een stukje van je hart weg te scheuren
door die rijke aalmoes te geven?"
"Ik weet het. Ik heb jullie onterecht belast.
Maar zie, ik kniel voor jullie allen neer en zeg jullie:
schop me er niet uit! Hij heeft mij welkom geheten,
wees niet strenger dan Hij!"
Petrus, die Matteüs aan zijn voeten ziet,
tilt hem plotseling op, met zijn volle gewicht, onbehouwen en hartelijk:
"Op, sta op. Niet aan mij, en ook niet aan iemand anders.
Vraag Hém om vergeving. Wij... nou ja, min of meer, zijn wij allemaal dieven, net als jij...
Oeps! Ik heb het gezegd! Verdomde tong!
Maar zo ben ik: ik zeg wat ik denk, wat in mijn hart is, is op mijn lippen.
Kom, laten we een pact van vrede en liefde sluiten!"
en hij kust Matteüs op de wangen.
Anderen doen het ook,
met meer of minder liefde.
Dat zeg ik, omdat Andreas gereserveerder is, vanwege zijn verlegenheid.
En Judas Iskariot is ijskoud. Het lijkt wel een bundel reptielen te omhelzen,
zo afstandelijk en kort is zijn omhelzing.'
Reacties
Een reactie posten