met Maria te gast bij Johanna en Chusas
CVII
JEZUS EN ZIJN MOEDER
IN HET HUIS VAN JOHANNA VAN CHUSAS
107.1
Maria Valtorta:
'Ik zie Jezus naar het huis van Johanna van Chusas gaan.
Als de dienende deurwachter ziet Wie het is die komt,
geeft hij zo'n feestelijke kreet dat het hele huis in rep en roer is.
Jezus komt glimlachend en zegenend binnen.
Johanna komt snel aanlopen uit de tuin die helemaal in bloei staat
om zich neer te werpen en de voeten van de Meester te kussen.
En Chusas komt ook, die zich eerst zeer diep buigt,
en vervolgens de zoom kust van Jezus' kleed.
Chusas is een knappe man van in de veertig.
Niet erg lang, maar goed gebouwd, zwart haar
met een paar zilveren draadjes net bij de slapen,
heldere en donkere ogen, een bleke teint en
een vierkante, zwarte, verzorgde baard.
Johanna is langer dan haar man.
Van de voorbije ziekte heeft ze alleen een opvallende slankheid behouden,
die echter al minder skeletachtig is dan toen.
Ze lijkt op een dunne en buigzame palmboom
eindigend in het mooie kleine hoofdje
met diepzwarte en heel lieve ogen.
Ze heeft een grote bos ravenzwart haar, dat netjes gekamd is.
Het gladde, hoge voorhoofd lijkt nog blanker onder dat zuivere zwart,
en de kleine, goedgevormde mond valt op, met zijn gezonde rood
tussen haar wangen van die delicate bleekheid,
zoals de bloemblaadjes van bepaalde camelia's.
Zij is een heel mooie vrouw...
en zij is het die de beurs aan Longinus geeft, op Golgotha.
Dan huilt ze, overstuur en geheel gesluierd.
Hier lacht ze, met onbedekt hoofd.
Maar zij is het.
"Waaraan heb ik het te danken dat U mijn gast bent?" vraagt Chusas.
"Omdat Ik nood had aan een rustpauze, terwijl Ik op Mijn Moeder wacht.
Ik kom uit Nazareth... en Mijn Moeder moet een tijdje met Mij meegaan.
Ik zal met haar naar Kafarnaüm gaan.
"Waarom niet hier bij mij?
Ik ben het niet waardig, maar..." zegt Johanna.
"Je bent het zeker waard.
Maar Mijn moeder heeft haar schoonzus bij zich,
sinds enkele dagen weduwe."
"Het huis is te groot om meer dan één persoon te herbergen.
En U gaf mij zoveel vreugde, dat geen enkel plekje ervan voor U gesloten is.
Geef bevel, Heer, U die de dood uit deze woonplaats hebt verdreven
en haar mijn roos, vol bloeiende bloemen, hebt teruggegeven,"
zegt Chusas ter ondersteuning van zijn vrouw,
van wie hij vast heel veel houdt.
Ik kan het zien aan de manier
waarop hij naar haar kijkt.
"Ik beveel het niet, maar Ik accepteer het.
Mijn Moeder is moe en heeft de laatste tijd veel geleden.
Ze vreest voor Mij, en Ik wil haar laten zien
dat er mensen zijn die van Me houden."
"Oh! breng haar dan hierheen!
Ik zal van haar houden als van een dochter en een dienstmaagd!"
roept Johanna uit.
Jezus stemt toe.
Chusas gaat onmiddellijk naar buiten om de nodige instructies te geven
en, terwijl het visioen zich splitst, volg en zie ik...
- Jezus achterlatend in de prachtige tuin van Chusas,
waar Hij nog wat langer met Chusas en zijn vrouw wil praten -
...de aankomst van de comfortabele en snelle kar
waarmee Jonathan naar Nazareth is gereden
om Maria op te halen.'
Reacties
Een reactie posten