Matteüs gaat sombere Jezus achterna
162.7
Maria Valtorta:
…De avond valt snel.
Een lamp wordt aangestoken
om de trap af te gaan, die nu donker is in de schemering,
en sommigen gaan naar rechts, anderen naar links om te rusten.
Jezus komt naar buiten en gaat naar de oever van het meer.
De stad is stil, de straten verlaten, de oever verlaten, het meer zonder mensen
op deze maanloze avond, alleen sterren aan de hemel, en het gekabbel van de branding op de oever.
Jezus stapt in de boot die aan land is getrokken,
gaat zitten, legt een arm op de rand, buigt Zijn hoofd erop en blijft zo liggen.
Of hij nadenkt of bidt, weet ik niet.
Matteüs komt heel voorzichtig naar hem toe:
"Meester, slaap Jij?" vraagt hij zachtjes.
"Nee, ik denk na.
Kom hier bij Mij, gezien je niet slaapt."
"Je leek bezorgd en ik ben Je gevolgd.
Ben je niet tevreden met Je dag?
Je hebt het hart van [de farizeeër] Eli geraakt,
Je hebt Simon van Alfeüs als leerling gekregen!..."
"Mattheüs, jij bent geen onnozele/simpele ziel zoals Petrus en Johannes.
Jij bent scherpzinnig en bent goed opgeleid. Wees ook oprecht.
Zou jij blij zijn met deze overwinningen?"
"Maar... Meester... zij zijn nog altijd beter dan ik,
en Jij zei die dag tegen me dat Je heel blij was omdat ik bekeerd was..."
"Ja. Maar jij was écht bekeerd.
En je was oprecht, in je evolutie naar het Goede.
Je kwam tot Mij zonder heel veel denkwerk,
je kwam door de wil van je geest.
Bij Eli is dat niet zo...
en zelfs bij Simon niet.
De eerste is enkel aan de oppervlakte geraakt: de méns Eli is geschokt. Niet de geest Eli. Die is nog steeds dezelfde. Als de opwinding, die het wonder van Doras en dat van zijn kleinzoon [Elisha] bij hem teweegbrachten, eenmaal is bedaard, zal hij de Eli van gisteren en altijd zijn.
Simon!... Simon, ook hij is nog steeds niets meer dan een mens. Als hij Mij onbeschaamd had zien behandelen, in plaats van gevierd, zou hij medelijden met Mij hebben gehad en, zoals altijd, zou hij Mij hebben verlaten. Vanavond hoorde hij dat een oude man, een kind, een melaatse kon wat hij, een familielid, niet klaarspeelt; hij zag dat de trots van een Farizeeër zich voor Mij boog en besloot: 'Ik ook.'
Maar het zijn niet zulke bekeringen, gedreven door menselijke overwegingen,
die Mij gelukkig maken. Integendeel, ze deprimeren Mij."'
Reacties
Een reactie posten