ondankbaar om oude, wil Doras een nieuwe zegen!
109.10
Maria Valtorta:
'"Kijk maar, hoezeer ik van U hou,
door toe te geven aan Uw wens en U Jona af te staan."
"Ik heb voor hem betaald."
"Dat is waar, en ik was verbaasd dat U zo'n bedrag kon betalen!"
"Ik niet. Een vriend voor Mij."
"Goed, goed. Ik doe geen onderzoek.
Ik zeg: U ziet dat ik U liefheb en U gelukkig wil maken.
Jona krijgt U, na de maaltijd. Alleen voor U breng ik zo'n offer..."
en hij lacht zijn wrede lach.
Jezus kijkt hem steeds strenger aan,
met Zijn armen over Zijn borst gevouwen.
Ze zitten nog steeds in de boomgaard, in afwachting van de maaltijd.
"Maar U moet mij dan wel gelukkig maken. De ene gunst tegenover de andere.
Ik geef U mijn beste dienaar. Daarmee ontneem ik mezelf een toekomst nut.
Dit jaar heeft Uw zegen – ik wéét dat U kwam bij het begin van de grote hitte – mij oogsten gegeven
die mijn boerderijen beroemd hebben gemaakt... Zegen nu mijn kudden en mijn velden!
Volgend jaar zal ik dan Jona niet missen... en in de tussentijd zal ik iemand vinden zoals hij.
Kom, zegen! Geef mij de vreugde dat ik in heel Palestina gevierd word
en dat de schaapskooien en graanschuren overvol zijn met allerlei goeds.
Kóm!"
En hij grijpt Hem vast en probeert Hem mee te trekken,
gegrepen door de goudkoorts.
Maar Jezus verzet zich:
"Waar is Jona?" vraagt Hij streng.
"Aan het ploegen. Hij wilde dit nog een keer doen voor zijn goede meester.
Maar voordat de maaltijd afgelopen is, zal hij komen. Kom in de tussentijd
de kuddes, de velden, de boomgaarden, de wijngaarden en de oliemolens zegenen!
Alles, alles... Oh! Wat zullen ze vruchtbaar zijn in het komende jaar!
Kom toch!"
"Waar is Jona?" dondert Jezus luider.
"Maar ik heb het U toch gezegd! Hij leidt het ploegen.
Hij is de eerste knecht en werkt niet: hij houdt toezicht."
"Leugenaar!"
"Ik? Ik zweer het bij Jehovah!"
"Meineed!"
"Ik? Pleeg ik meineed? Ik, de meest trouwe van alle gelovigen? Zie hoe U spreekt!"
"Moordenaar!"
Jezus verhief Zijn stem steeds hoger,
en het laatste woord was als een donderslag.
De discipelen verzamelen zich om hem heen,
de bedienden kijken angstig door de deuren.
Het gezicht van Jezus is ondraaglijk in zijn strengheid.
Zijn ogen lijken fosforescerende stralen uit te zenden.
Doras is even bang.
Hij maakt zichzelf kleiner, een hoopje heel fijne kleren
naast de lange figuur van Jezus, gekleed in zware donkerrode wol.
Maar dan neemt de trots het over
en roept hij met zijn piepende stem, net als die van een vos:
"In mijn huis ben ik de enige die bevelen geeft. Ga weg, jij smerige Galileeër!"
"Ik zal weggaan!
Na u, uw akkers, uw kudden en uw wijngaarden te hebben vervloekt,
voor dit jaar en voor de jaren die komen!"
"Nee, dat niet!
Ja, het is waar, Jona is ziek.
Maar hij wordt verzorgd, wordt hij verzorgd!
Verwijder Uw vloek!"'
Reacties
Een reactie posten