ook Romeinse wacht voor Pesach naar Jeruzalem
192.5
Maria Valtorta:
'Ze zijn al in de buurt van Engannim
– een prachtige stad, goed voorzien van water, aangevoerd vanuit de heuvels door een luchtig aquaduct, waarschijnlijk Romeins –
wanneer het geluid van een naderend militair detachement hen ertoe aanzet hun toevlucht te zoeken aan de rand van de weg. De paardenhoeven ratelen op de weg, die hier, vlakbij de stad, een restant van bestrating onthult, dat tevoorschijn komt uit het stof dat zich samen met het puin op de weg heeft verzameld, kennelijk nog nooit schoongemaakt.
"Wees gegroet, Meester! Hoe komt U hier?"
roept Publius Quintillianus, die afstijgt en met een brede glimlach op Jezus afstapt, terwijl hij het paard aan de teugel leidt. Zijn soldaten gaan stapvoets om hun aanvoerder te volgen.
"Ik ga naar Jeruzalem voor Pesach."
"Ik ook. De wacht wordt versterkt, voor de feestdagen. Vooral omdat Pontius Pilatus ervoor naar de stad komt, en Claudia er is. Wij zijn haar koeriers. Dit zijn zulke onveilige wegen! De arenden verjagen de jakhalzen," lacht de soldaat en kijkt Jezus aan.
Hij vervolgt wat rustiger:
"Dubbele wacht dit jaar, om de rug van die smerige Antipas te beschermen. Er heerst veel onvrede over de arrestatie van de Profeet. Onvrede in Israël en... onvrede, bij uitbreiding, ook bij ons. Maar... we hebben er al aan gedacht om een... weldadig geluid van... gefluit naar de Hogepriester en zijn metgezellen te sturen."
En met gedempte stem besluit hij: "Ga Uw gang. Alle klauwen zijn terug in hun poten. Ha! Ha! Ze zijn bang voor ons. We hoeven alleen maar onze keel te schrapen en ze zullen het voor een gebrul aanzien. Wilt U in Jeruzalem spreken? Kom naar het Praetorium. Claudia spreekt over U als over een groot filosoof. Dat is goed voor U, want... de proconsul is Claudia!"'
Reacties
Een reactie posten